Nieuwe dingen in examens Nederlands havo kort examentraining

Nieuwe vragen bij examens en tips
havo examen Nederlands
quiz examen
Drogredenen uitleggen
Framing en teksttoon
Tabellen toepassen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nieuwe vragen bij examens en tips
havo examen Nederlands
quiz examen
Drogredenen uitleggen
Framing en teksttoon
Tabellen toepassen

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer is het examen Nederlands havo?
A
woensdagmiddag 15 mei 2024
B
donderdagochtend 16 mei 2024
C
donderdagmiddag 16 mei 2024
D
vrijdagmiddag 17 mei 2024

Slide 2 - Quizvraag

Hoeveel tijd heb je op het examen?
A
2 uur
B
2,5 uur
C
3 uur
D
3,5 uur

Slide 3 - Quizvraag

Uit hoeveel vragen zal het examen bestaan?
A
38
B
40
C
42
D
44

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel tijd heb je, denk je, per vraag als je alles eerlijk over de tijd verdeeld?
A
9,5 min per vraag
B
6 min per vraag
C
4,5 min per vraag
D
3 min per vraag

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel vragen zullen multiple choice zijn, denk je?
A
14
B
16
C
18
D
20

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een goede aanpak per tekst?
Volgorde in steekwoorden
A
vragen lezen dan de tekst
B
Eerst 1 vraag lezen, dan de tekst
C
tekst lezen, strepen zetten, vraag lezen
D
Eerst de mc-vragen zoeken en die maken

Slide 7 - Quizvraag

Woorddictee moeilijke gevallen
A
interessant
B
interressant
C
interresant
D
interesant

Slide 8 - Quizvraag

Woorddictee moeilijke gevallen
A
geinteresseerd
B
geïnteresseerd
C
geïnterresseerd
D
geïntereseerd

Slide 9 - Quizvraag

Welke fout wordt veel gemaakt?
A
verkeerd afbreken van een woord
B
hoofdletters vergeten
C
verkeerd citeren (te veel te weinig)
D
puntsgewijs noteren ipv hele zin

Slide 10 - Quizvraag

Hoe zwaar tellen taalfouten mee?
A
2 fouten per punt aftrek, max 4 punten
B
1 fout per punt aftrek , max 4 punten
C
2 fouten per punt aftrek, max 6 punten
D
1 fout per punt aftrek, max 6 punten

Slide 11 - Quizvraag

Wat neem je mee naar je examen?
A
Woordenboek, pen, marker, lineaal
B
Woordenboek, etui van stof met schrijfgerei
C
Leesboek, pen, marker, lineaal
D
Niets

Slide 12 - Quizvraag

Drogredenen
:
In de vraag wordt de drogreden genoemd.
Vanuit de tekst moet je uitleggen 
wanneer je het kunt zien als drogreden en
wanneer het wel kan als goede argumentatiestructuur

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Toon van de tekst
Er kan ook gevraagd worden naar de manier waarop de schrijver de tekst heeft geschreven.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Framing
Een mogelijk nieuw onderdeel is framing
Met woorden probeert de schrijver een kader of frame te gebruiken waardoor het publiek een bepaalde kijk krijgt op een onderwerp.
Je beschrijft iets op een subjectieve manier.

Slide 17 - Tekstslide

Framing: hoe?
Vaak met behulp van beeldspraak: vergelijking of metafoor
Denk aan: hyperbool, eufemisme 
Drogredenen zoals vals dilemma
Neologismen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Andere voorbeelden
linkse hobby's voor kunst, cultuur en ontwikkelingshulp

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeelden uit de reclame

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld 2

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld 3

Slide 24 - Tekstslide

Woordgebruik bij framing

Slide 25 - Tekstslide

Argumentatie
Invullen van een schema

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Hoofdgedachte vinden

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video