Zww, kww, hww & gezegdes

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Welkom 2HV!

Planning:

Dilemma 

Leeskwartier

Uitleg & aantekeningen maken

Aan de slag

--

Nieuws kijken

2hv3

Dilemma

Nooit meer je lievelingseten mogen eten..

of

..iedere dag hetzelfde eten?

Leerdoelen

• Ik kan het koppelwerkwoord, hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord in een zin vinden.
• Ik kan het naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde in een zin vinden.

We beginnen gelijk met een opwarmer :)

Wat weet je nog over het gezegde?

"Klas 2HV3 oefent deze week met het koppelwerkwoord." Oefent is in deze zin:

1. Hulpwerkwoord
2. Zelfstandig werkwoord

Door naar de aantekeningen!

Pak je schrift erbij :)

Soorten werkwoorden

3 soorten:

- Zelfstandig werkwoord (zww):

Soorten werkwoorden

3 soorten: 

- Koppelwerkwoord (kww):

Soorten werkwoorden

3 soorten:

- Hulpwerkwoord (hww): 

In welke zin is het woord 'is' een hulpwerkwoord?

1. Het gras in de tuin is te lang.
2. Het gras in de tuin is pas gemaaid.

De vrienden zijn nog lang gebleven.
Wat is het zww?

1. zijn
2. gebleven

Naamwoordelijk gezegde (ng)

Iemand is iets. (zijn)

--> kww + naamwoordelijk deel

--> dit kan bijvoorbeeld een bijvoeglijk naamwoord zijn

Voorbeelden:

De wind is koud.

Het onderzoek is nog gaande.

Kelly schijnt aardig te zijn.

Werkwoordelijk gezegde (wwg)

Iemand doet iets.

--> Alle ww in de zin

Voorbeelden: 

De wind komt uit het oosten.

Jan heeft naar buiten gekeken.

Jan had naar buiten kunnen kijken.

Sanne sport elke vrijdag. 

Zie je in deze zin een ng of een wwg?
'Alles bleek fout'.

1. Naamwoordelijk gezegde
2. Werkwoordelijk gezegde

Aan de slag

Opdracht 3 t/m 13 (weektaak)

Zachtjes overleggen en samenwerken mag

npo.nl