A1/B1 Voortplanting planten

Voortplanting 
planten
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Voortplanting 
planten

Slide 1 - Tekstslide

Noem zoveel mogelijk organen van een plant

Slide 2 - Open vraag

Wat is, denk je, de functie van bloemen?

Slide 3 - Open vraag

Planning
bouw van een bloem
bestuiving en bevruchting
ontwikkeling vrucht 
verspreiding van zaden
mannelijke en vrouwelijke bloemen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Bouw van een bloem

Slide 6 - Tekstslide

Bouw van een bloem

Slide 7 - Tekstslide

Een windbloem is iets anders gebrouwd

Slide 8 - Tekstslide

Ingezoomd op mannelijke en vrouwelijke organen

Slide 9 - Tekstslide

Tijd voor bingo :)
Code bingobaker:
https://bingobaker.com/#642d50d56c138635 

Slide 10 - Tekstslide

Mannelijke en vrouwelijke bloemen

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de functie van bloemen?
A
Het is een orgaan voor vertering
B
Het is een orgaan om voort te planten
C
Het is een orgaan om adem te halen
D
Het is een orgaan om dieren te lokken

Slide 12 - Quizvraag

Hoe heet het vrouwelijke onderdeel van de bloem?
A
Meeldraad
B
Stuifmeelkorrel
C
Stamper
D
Eicel

Slide 13 - Quizvraag

Hoe heet de mannelijke voortplantingscel?
A
Meeldraad
B
Stuifmeelkorrel
C
Stamper
D
Eicel

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heet het vrouwelijke deel van de bloem?
A
Meeldraad
B
Stuifmeelkorrel
C
Stamper
D
Eicel

Slide 15 - Quizvraag

Hoe heet de vrouwelijke voortplantingscel?
A
Meeldraad
B
Stuifmeelkorrel
C
Stamper
D
Eicel

Slide 16 - Quizvraag

Waar worden stuifmeelkorrels gemaakt?
A
Helmdraad
B
Meeldraad
C
Stijl
D
Stamper

Slide 17 - Quizvraag

Waar bevinden de eicellen zich?
A
In de helmdraad
B
In de meeldraad
C
In het zaadbeginsel
D
In de stempel

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel zaadbeginselen zie je hier? En hoeveel vruchtbeginsels?
A
10 zaadbeginsels 1 vruchtbeginsel
B
1 zaadbeginsel 10 vruchtbeginsels
C
1 zaadbeginsel 1 vruchtbeginsel
D
10 zaadbeginsels 10 vruchtbeginsels

Slide 19 - Quizvraag

Aan het werk

Slide 20 - Tekstslide

Bestuiving

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Bestuiving

Slide 23 - Tekstslide

Insectenbloem
Windbloem

Slide 24 - Tekstslide

Wat is bestuiving?
A
Als de kern van de eicel met de kern van de stuifmeelkorrel versmelt
B
Het verspreiden van een vruchtje
C
Het overbrengen van een eicel op een meeldraad
D
Het overbrengen van stuifmeel op een stempel

Slide 25 - Quizvraag

Op welke twee manieren kan bestuiving plaatsvinden?

Slide 26 - Open vraag

Welke vorm van bestuiving?
Kruisbestuiving
Zelfbestuiving
(binnen eigen bloem)
Geen bestuiving
Geen bestuiving
Zelfbestuiving (binnen zelfde plant)
Geen bestuiving

Slide 27 - Sleepvraag

Kan een eenslachtige plant aan zelfbestuiving doen?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

Kan een plant met tweeslachtige bloemen aan zelfbestuiving doen? En aan kruisbestuiving?
A
Alleen aan zelfbestuiving
B
Alleen aan kruisbestuiving
C
Aan kruis- en zelfbestuiving

Slide 29 - Quizvraag

insectenbloem
windbloem
gekleurde kroonbladeren
onopvallende kroonbladeren
nectar
plakkerige stuifmeelkorrels
lichte, gladde stuifmeelkorrels
maakt extra veel stuifmeel
meeldraden hangen buiten bloem
veervormige stempel

Slide 30 - Sleepvraag

Bevruchting
  • Als een stuifmeelkorrel op de stempel ligt (dus na bestuiving), maakt hij een stuifmeelbuis.
  • De kern gaat richting de eicel in het zaadbeginsel 
  • de kern van de eicel en de kern van de stuifmeelkorrel versmelten (=bevruchting)

Slide 31 - Tekstslide

In welk deel van de bloem worden eicellen gemaakt?
A
In de meeldraad
B
In de stamper
C
In de kroonbladeren
D
In de kelkbladeren

Slide 32 - Quizvraag

In het vruchtbeginsel zitten acht zaadbeginsels.
Elk zaadbeginsel bevat
A
1 eicel
B
1 stuifmeelkorrel
C
8 eicellen
D
8 stuifmeelkorrels

Slide 33 - Quizvraag

Welke bloemen maken stuifmeel?
A
Bloem 1 en 3
B
Bloem 2 en 3
C
Alle bloemen
D
Alleen bloem 2

Slide 34 - Quizvraag

Waarmee kun je een stuifmeelkorrel bij de mens vergelijken?
A
Een eicel
B
Een lichaamscel
C
Een spermacel
D
Een speekselcel

Slide 35 - Quizvraag

In welk onderdeel van een bloem vindt bevruchting plaats?




A
Helmknop
B
Stempel
C
Stijl
D
Vruchtbeginsel

Slide 36 - Quizvraag

Wat gebeurt er NA bevruchting?

Slide 37 - Tekstslide

Waar verandert de bevruchte eicel in NA bevruchting?

Slide 38 - Open vraag

Waar verandert het zaadbeginsel in NA bevruchting?

Slide 39 - Open vraag

Waar verandert het vruchtbeginsel (n soms de bloembodem) in NA bevruchting?

Slide 40 - Open vraag

Gatentekst
Tijdens de ............................ worden stuifmeelkorrels naar de stempel gebracht. Deze maken dan de ................................. De stuifmeelkorrel kan dan naar het ........................ dat de eicel bevat. Als de eicel bevrucht is, ontwikkelen het .............................. en het ................................ tot bijvoorbeeld een appel. In de appel zitten zaden waar een ....................... uit kan groeien.

Slide 41 - Tekstslide

Oke, bevruchting is geweest. Wat gebeurt er nu met het vruchtje/zaadje met daarin het kiempje?
water hoef je niet te leren

Slide 42 - Tekstslide

Hoe wordt het zaadje/vruchtje van een paardenbloem verspreid?
A
Door de plant zelf
B
Door de wind
C
Door dieren

Slide 43 - Quizvraag

Hoe wordt het zaadje/vruchtje van een eik verspreid?
A
Door de plant zelf
B
Door de wind
C
Door dieren

Slide 44 - Quizvraag

Hoe wordt het zaadje/vruchtje van een klis verspreid?
A
Door de plant zelf
B
Door de wind
C
Door dieren

Slide 45 - Quizvraag

Hoe wordt het zaadje/vruchtje van een esdoorn verspreid?
A
Door de plant zelf
B
Door de wind
C
Door dieren

Slide 46 - Quizvraag

Succes met leren!

Slide 47 - Tekstslide