H11.1 en 11.2

H 11 Kracht en Beweging
Voortstuwen en tegenwerken
Optrekken en afremmen

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H 11 Kracht en Beweging
Voortstuwen en tegenwerken
Optrekken en afremmen

Slide 1 - Tekstslide

Voortstuwen en tegenwerken
Op elke beweging werken twee krachten:

1 Voortstuwende krachten
2 Tegenwerkende krachten

Slide 2 - Tekstslide

Voortstuwende kracht

Mechanische kracht
Spierkracht
Elektrische kracht
Wind mee
Zwaartekracht

Tegenwerkende krachten

Remkracht
Luchtweerstand/wrijving
Rolwrijving
(Wrijvingskrachten)
Zwaartekracht

Slide 3 - Tekstslide

Nettokracht
Nettokracht is alle krachten bij elkaar, en wat er dan over blijft.
Nettokracht beïnvloed de snelheid.
Nettokracht = 0N = stilstaand of eenparige beweging.
Nettokracht is groter dan 0N, beweging is versneld.
(Ookwel: nettokracht is met de beweging mee)
Nettokracht is kleiner dan 0N, beweging is vertraagd.
(Ookwel: nettokracht is tegen de richting in)
Nettokracht optellen als zelfde kant op is, en aftrekken als het andere kant op is.

Slide 4 - Tekstslide

Als de voortstuwende kracht groter is dan de tegenwerkende kracht is de beweging:
A
Versneld
B
Achteruit
C
Vertraagd
D
Constant

Slide 5 - Quizvraag

Als de voortstuwende kracht even groot is als alle tegenwerkende krachten beweegt een voorwerp:
A
Versneld
B
Vertraagd
C
Constant

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de nettokracht?
A
Alle krachten bij elkaar opgeteld
B
als er geen krachten zijn, dat is de nettokracht
C
de sterkste kracht in de tekening

Slide 7 - Quizvraag

Om een voorwerp te versnellen is een nettokracht nodig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Als de krachten op een voorwerp evenwicht maken, is de nettokracht op het voorwerp 0 N
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Jan duwt met 350 N tegen een auto.
Klaas duwt in dezelfde richting met 195 N. Hoe groot is de nettokracht ?
A
154 N
B
545 N
C
155 N
D
0 N

Slide 10 - Quizvraag

Optrekken en afremmen
Een voorwerp heeft altijd traagheid.
Dat wil zeggen: een voorwerp versneld of vertraagd niet zomaar.
Als een voorwerp afgeremd wordt, is er remkracht nodig.
Hoe meer massa, hoe groter de traagheid.

Er is dus altijd een nettokracht tegen de richting in nodig (de remkracht) om een voorwerp af te remmen.

Slide 11 - Tekstslide

Nettokracht uitrekenen
Formule nettokracht: F = m x a
Dus Kracht = massa x versnelling (ookwel a = F:m)
De versnelling hangt dus af van de massa en de nettokracht.

Slide 12 - Tekstslide

Welk begrip hoort
bij deze afbeelding?
A
Vertraging
B
Weerstand
C
Traagheid
D
Arbeid

Slide 13 - Quizvraag

Welk begrip hoort
bij deze afbeelding?
A
Vertraging
B
Weerstand
C
Traagheid
D
Arbeid

Slide 14 - Quizvraag

Een voorwerp heeft een massa van 150kg, en versneld met een versnelling van 7 m/s^2. Wat is de nettokracht?
A
105N
B
1050N
C
10500N
D
105000N

Slide 15 - Quizvraag

Een voorwerp van 225kg wordt met een nettokracht van 1000N versneld. Wat is de versnelling?
A
0.44m/s^2
B
4.44m/s^2
C
44.4m/s^2
D
0.044m/s^2

Slide 16 - Quizvraag

Een auto trekt op in 9 seconde van 0 naar 100km/h. Wat is de versnelling?

Slide 17 - Open vraag

De versnelling van een auto is 7,3 m/s^2, met een massa van 1350kg. Wat is de nettokracht?

Slide 18 - Open vraag

Ik denk dat ik dit snap
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Einde van dit lesuur
Ga nu 11.1 en 11.2 maken.

Slide 20 - Tekstslide