VB3C PW H2 Nederlands

Beste leerling vb3C,
Het PW H2 is gepland op volgende week maandag . Je kan met deze opdrachten hiervoor oefenen. Het zijn veel opdrachten en filmpjes, deze kan je maken en kijken. Het hoeft niet af te zijn natuurlijk. Je kan deze les ook thuis nog maken om verder te oefenen.
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Beste leerling vb3C,
Het PW H2 is gepland op volgende week maandag . Je kan met deze opdrachten hiervoor oefenen. Het zijn veel opdrachten en filmpjes, deze kan je maken en kijken. Het hoeft niet af te zijn natuurlijk. Je kan deze les ook thuis nog maken om verder te oefenen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Infinitief of voltooid deelwoord?

passen
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 4 - Quizvraag

Infinitief of voltooid deelwoord?

twijfelen
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 5 - Quizvraag

Infinitief of voltooid deelwoord?

gebukt
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 6 - Quizvraag

fietst
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
huis
D
zwemmen

Slide 7 - Quizvraag

gegeten
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 8 - Quizvraag

vul in:
voltooid deelwoord verbieden
A
verboden
B
verbod
C
verbieden
D
verbode

Slide 9 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is:
KRIJGEN
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 10 - Quizvraag

Een voltooid deelwoord kan met -dt eindigen.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor soort werkwoord is:
LOPEN
A
infinitief
B
voltooid deelwoord

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord stappen?
A
gestapt
B
stappen heeft geen voltooid deelwoord
C
gestapd
D
gestappen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een voltooid deelwoord?
A
bedoelt
B
bedoeld
C
zeg
D
sprak

Slide 14 - Quizvraag

Hij heeft niets gezegd
Gezegd is ...
A
Voltooid deelwoord
B
Persoonsvorm

Slide 15 - Quizvraag

Hij heeft niets gezegd
Gezegd is ...
A
Voltooid deelwoord
B
Persoonsvorm

Slide 16 - Quizvraag

Mijn vader doet de afwas.

doet = ?
A
Persoonsvorm
B
Voltooid deelwoord

Slide 17 - Quizvraag

Wat is er op school (gebeuren) vandaag?
A
onvoltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Quizvraag

Er (gebeuren) nooit wat in ons kleine dorp.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

jagen
A
gejaagt
B
gejaagd

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van de deze zin? - De gebraden kip is erg lekker geworden.
A
gebraden
B
gebraden & geworden
C
geworden
D
Er is geen voltooid deelwoord.

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

begraven
A
begraaft
B
begraafd
C
begraven
D
gebegraafd

Slide 22 - Quizvraag



Het voltooid deelwoord eindigt op:


Zwemmen
A
-d of -t
B
- en

Slide 23 - Quizvraag

4. Morgen zal ik je bellen
Zal is ...
A
Voltooid deelwoord
B
Persoonsvorm

Slide 24 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van juichen is
A
gejogen
B
gejuicht
C
gejuichd
D
juichte

Slide 25 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord van plagen is
A
plaagde
B
geplaagt
C
geplaagd
D
plagend

Slide 26 - Quizvraag

Wat is ook alweer een
voltooid deelwoord?
eten
A
gegeten
B
ge-eette
C
eet
D
gegeette

Slide 27 - Quizvraag

Wat is ook alweer een
voltooid deelwoord?
lopen
A
loop
B
lopende
C
gelopen
D
liep

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van het werkwoord: hebben?
A
gehad
B
hadden
C
hebben
D
heb

Slide 29 - Quizvraag

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van temmen?
A
getemd
B
getemt

Slide 30 - Quizvraag

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van remmen?
A
geremd
B
geremt

Slide 31 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van 'stofzuigen'?
A
stofgezogen
B
gestofzogen
C
stofgezuigd
D
gestofzuigd

Slide 32 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van faxen?
A
gefaxt
B
gefaxd
C
gefaxet
D
gefaxed

Slide 33 - Quizvraag

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald

Slide 34 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van rijden?
A
gerijden
B
reed
C
gereed
D
gereden

Slide 35 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van wegvliegen?
A
weggevlogen
B
weggevliegd
C
weggevliegt
D
weggevloogen

Slide 36 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van leven
A
leefde
B
geleefde
C
geleefd
D
geleeft

Slide 37 - Quizvraag

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Het is (gebeuren).
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 38 - Quizvraag

Ga naar de les over het trema en koppelteken!

Slide 39 - Tekstslide