les 5, fase 3, niveau 2F, voorbereiding examen schrijven (betogend stuk)

Voorbereiding schrijfexamen
niveau 2F 
Schrijfvaardigheid- 3F- betogend artikel schrijven
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding schrijfexamen
niveau 2F 
Schrijfvaardigheid- 3F- betogend artikel schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- instaptestje Socrative 
- herhaling zakelijke brief
- voorkennis activeren betoog en artikel
- uitleg standpunt, argument en tegenargument en weerlegging
- instructie betogend artikel schrijven
- oefenen met het schrijven van een betogend artikel

Slide 2 - Tekstslide

Noem 2 tekstsoorten die je op het examen Schrijven 2F kan krijgen.

Slide 3 - Open vraag

Een zakelijke brief begint met de geadresseerde.
Waar
Niet waar

Slide 4 - Poll

Wat is de juiste spelling?
A
Veghel, 20-09-2023
B
Veghel, 20 september 2023
C
20-09-2023, Veghel
D
20 september 2023, Veghel

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?
A
Geachte mevrouw Van De Veer,
B
Geachte Mevrouw Van de Veer,
C
Geachte mevrouw Van de Veer,
D
Geachte mevrouw van de Veer,

Slide 6 - Quizvraag

Wat weet je nog over een betoog?

Slide 7 - Open vraag

Wat is het tekstdoel van een betoog?

Slide 8 - Open vraag

Opbouw van een betoog:
Titel
Inleiding
Argument 1 + onderbouwing
Argument 2 + onderbouwing
Argument tegen + weerlegging
Afsluiting

Slide 9 - Sleepvraag

In artikel moet je altijd een .... vermelden
A
titel
B
titel, handtekening, naam
C
Titel, voornaam, achternaam
D
handtekening, titel

Slide 10 - Quizvraag

Standpunt en argumenten
Je hebt maar 1 standpunt en meerdere argumenten!

Voorbeeld: ik vind dat er een alcoholverbod moet komen in de sportkantine

Argument: want sport en alcohol gaan niet samen. Alcohol is ongezond, dat is een feit.

Daarnaast geef je een verkeerd voorbeeld aan de kinderen en jongeren.

Slide 11 - Tekstslide

Tegenargument en weerlegging
Een tegenargument ontkracht een standpunt of een argument, je haalt dus een standpunt onderuit.
Een weerlegging haalt dat tegenargument weer onderuit en ontkracht het tegenargument

Voorbeeld:
standpunt: ik vind dat er een alcoholverbod moet komen in sportkantines
tegenargument : nee, want het verhoogt juist de sfeer en gezelligheid en onderlinge band met je teamgenoten. 
weerlegging: maar die 'derde'helft is net zo gezellig met een alcoholvrij drankje

Slide 12 - Tekstslide

Betogend artikel
Met een betoog kun je anderen van jouw standpunt overtuigen. Denk bijvoorbeeld aan een opiniestuk in de krant dat jou van een bepaalde mening probeert te overtuigen.

De inleiding
- introductie het onderwerp 
- jouw standpunt
De kern
- behandel je per alinea een argument voor je standpunt
- begin elke alinea met een signaalwoord (ten eerste, bovendien, tot slot)
- Benoem minimaal 1  tegenargument te geven en deze te weerleggen. Ook dit doe je in een aparte alinea
- weerleg je tegenargument(en) 
Het slot
- benoem nogmaals kort je argumenten voor je standpunt. Je voegt in het slot nooit nieuwe informatie toe

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk
Je bent lid van een sportclub. Het bestuur wil een algemeen rookverbod hebben op de club en direct buiten de sportclub in de directe omgeving. Schrijf een artikel voor het sportblad van jouw sportclub en uit daarin je mening= schrijfdoel
Benoem de volgende zaken in je artikel:
- Wat is de aanleiding van je artikel?
- Geef jouw standpunt weer
- Geef 2 argumenten voor jouw standpunt. Onderbouw deze argumenten met een voorbeeld of met een feit
- Geef 1 tegenargument voor jouw standpunt en weerleg deze meteen
- Sluit af met een conclusie


Slide 14 - Tekstslide