6.2 Biotoop onder de loep

6.2 Biotoop onder de loep
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

6.2 Biotoop onder de loep

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert dat elke soort een eigen leefomgeving heeft
  • Je leert hoe planten en dieren samen leven 
  • Je leert hoe een gebied gevarieerder wordt. 

Slide 2 - Tekstslide

Waarom delen we ook alweer organismen in?

Slide 3 - Open vraag

Waarom zijn er geen eekhoorns op het strand?

Slide 4 - Open vraag

Waarom zijn er geen eekhoorns op het strand?
Organismen leven op de plek waar de omstandigheden om te overleven voor hun precies goed zijn. Zo'n omgeving met de juiste leefomstandigheden noemen we een biotoop. De biotoop van een eekhoorn is het bos, daarom vindt je geen eekhoorn op het strand.
De omstandigheden die je in een biotoop vind, noem je factoren.
Factoren kunnen biotisch of abiotisch zijn. Biotische factoren zijn levende factoren, zoals voedsel, soortgenoten en planten. Abiotische factoren zijn niet levende factoren, zoals het weer, de zon en aanwezigheid van water.

Slide 5 - Tekstslide

Waarom zijn er geen eekhoorns op het strand?
De omstandigheden die je in een biotoop vind, noem je factoren.
Factoren kunnen biotisch of abiotisch zijn. Biotische factoren 
zijn levende factoren, zoals voedsel, soortgenoten en planten. 
Abiotische factoren zijn niet levende factoren, zoals het weer, 
de zon en aanwezigheid van water.

Slide 6 - Tekstslide

Waarom zijn er geen eekhoorns op het strand?
Alle organismen die samen in een biotoop leven noemen
we een levensgemeenschap.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Zonlicht
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 9 - Quizvraag

Roofdieren
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 10 - Quizvraag

Een meer
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 11 - Quizvraag

Waarom een eigen plek?
Elk organisme heeft een eigen plek in zijn biotoop. Veel organismen zijn immers concurrenten van elkaar. Ze eten hetzelfde voedsel, drinken hetzelfde water, bouwen dezelfde nesten, etc. Omdat elk organisme dit op een ander manier doet zitten ze elkaar niet in de weg.

Kijk naar de vogels in de boom hiernaast. Ze zijn concurrenten en eten 
allemaal insecten. Toch zitten ze elkaar niet in de weg, omdat ze dit
allemaal op een verschillende manier doen.

Slide 12 - Tekstslide

Waarom een eigen plek?
Kijk naar de vogels in de boom hiernaast. Ze zijn concurrenten en eten 
allemaal insecten. Toch zitten ze elkaar niet in de weg, omdat ze dit
allemaal op een verschillende manier doen.
  • De koolmees zoekt op takken en bladeren, de specht en boom-
kruiper doen dit op de stam.
  • De boomkruiper peutert met zijn snavel insecten uit de  spleten
 in de schors.
  • De specht roffelt op de boom en maakt zo de schors kapot. Hij eet
de insecten onder de schors.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe leven veel organismen bij elkaar?

Ook planten zijn concurrenten en hebben daarom allemaal een eigen plek nodig. Planten concureren om zonlicht, water en voedsel. Naast dat ze uiteraard verspreid staan in hun biotoop, staan ze ook verspreid in hoogte. Verschillende
planten staan op verschillende hoogten. Deze hoogten
kun je rechts in de afbeelding zien.

Slide 14 - Tekstslide

Boomlaag
Struiklaag
Kruidlaag
Moslaag

Slide 15 - Sleepvraag

Hoe leven veel organismen bij elkaar?

We hebben het gehad over de plek die een organisme in een biotoop heeft. De plek noemen we een habitat.

Als er veel verschillende soorten in een biotoop zijn, en dus ook veel verschillende habitats, spreken we van een hoge biodiversiteit. Als er veel organismen zijn, maar weinig verschillende soorten, is er een lage biodiversiteit. Als er maatergelen worden genomen om de biodversiteit te vergroten noemen we dat natuurontwikkeling.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Als je de volgende vragen goed kan beantwoorden, dan weet je dat je de paragraaf goed snapt.
Twijfel je nog of maak je nog veel fouten, maak dan de extra oefeningen in de studiewijzer of maak zelf samenvatten.

Let op! Je zult nooit de vraag letterlijk goed hebben, maar vergelijk jouw antwoord met het goede antwoord en kijk of het overeen komt.

Slide 18 - Tekstslide

Waarom is het nodig dat concurende organismen een eigen habitat hebben?

Slide 19 - Open vraag

Waarvoor concurreren planten met elkaar?

Slide 20 - Open vraag

Bij een nieuw huis wordt een tuin aangelegd die alleen bestaat uit een heg en een grasveld. Heeft deze tuin een grote biodiversiteit? Waarom wel of niet?

Slide 21 - Open vraag

Wat is een levensgemeenschap?

Slide 22 - Open vraag