Past simple

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Past simple

At the end of this lesson, you know what the past simple is.

Past simple

Wanneer? 

Als een actie in het verleden is gebeurd en is afgelopen.

Past simple

Vorm:

+     onderwerp+ stam + ed

-     onderwerp + didn't + stam

?    Did + onderwerp + stam 

Stam = to walk

Past simple

Vorm:

+     Walked

-     didn't walk

?    Did you walk 

Signaalwoorden

Last week

In 1999

Last year

Two months ago

Three days ago

1. Megan ________ (invite) Sarah to her birthday.

2. My mother ________ (cook) a nice meal last week.

3. Finn and Sam _______ (play) football yesterday.

4. All lessons ______ (stop) last week.

Spelling

- Eindigt het woord op medeklinker en dan y, dan verandert de y in i en dan +ed

Carry --> carried

- Eindigt het woord op klinker medeklinker dan verdubbel je de medeklinker.

stop --> stopped

Spelling

- Eindigt het woord op e, dan komt er alleen d achter.

decide --> decided

Uitzonderingen

Sommige werkwoorden hebben een eigen vorm.

Bring - brought 

Write - wrote

Give - gave

Take - took