Formuleren

(Foutieve) samentrekkingen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

(Foutieve) samentrekkingen

Slide 1 - Tekstslide

Een beknopte bijzin bevat geen:
A
bwb en bvb
B
lv en mv
C
pv en ow
D
gezegde

Slide 2 - Quizvraag

Waar of niet waar?

Een beknopte bijzin is een zinsdeel in de zin
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Om iedereen een plezier te doen, werd elk dansnummer wel gedraaid.

Deze zin is:
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 4 - Quizvraag

Maak een zin met een onbepaald voornaamwoord.

Slide 5 - Open vraag

Maak een zin met een betrekkelijk voornaamwoord.

Slide 6 - Open vraag

Formuleren
Onderwerp: een (foutieve) samentrekking.

Maar eerst even een paar voorbeelden waarom het belangrijk is dat je zinnen goed moet formuleren. 

Slide 7 - Tekstslide

Formuleren


Zwangere influencer van vijf maanden vertelt in een video dat ze uit de sportschool is gezet omdat ze een hemdje droeg.

Slide 8 - Tekstslide

Formuleren


Wereldwijd kijken er zo'n 115 miljoen Amerikanen en 50 miljoen mensen naar het evenement.

Slide 9 - Tekstslide

Formuleren

Meisje op de fiets naar ziekenhuis na ongeluk met auto.

Slide 10 - Tekstslide

Formuleren

Slide 11 - Tekstslide

Formuleren van zinnen
Formuleren van zinnen betekent: iets onder woorden brengen.

Dat 'iets onder woorden brengen' doe je door zinnen te maken en de zin in een bepaalde volgorde te zetten. 

Slide 12 - Tekstslide

Een samentrekking
Als in een samengestelde zin dezelfde woorden twee keer voorkomen, kun je die woorden meestal de tweede keer weglaten:
* hoog(bouw)- en laagbouw (achterwaartse samentrekking).
* ik vind de herfst een fijn seizoen de winter het minst prettig (e) seizoen (voorwaartse samentrekking). 


Slide 13 - Tekstslide

Drie voorwaardes voor een samentrekking
1) functie: weglaten van woorden die dezelfde functie hebben (zinsdeel - woordsoort)
2) betekenis: weglaten van woorden die dezelfde betekenis hebben.
3) getal: weglaten van woorden die hetzelfde getal zijn (zowel enkelvoud als meervoud). 

Slide 14 - Tekstslide

Drie niveaus van samentrekkingen.
1) woordniveau: (keukenstoel  en -(keuken)tafel.
2) woordgroepniveau: (dure ringen en - (dure)armbanden
3) zinsniveau: 
Iris volleybalt op zaterdag en Peter (volleybalt) op zondag.
Je wilt (een leuk cadeautje) en je krijgt een leuk cadeautje. 

NB: Rode woorden kunnen weggelaten worden. 

Slide 15 - Tekstslide

Ela geeft in het sportcentrum streetdancelessen en steplessen.

Maak zelf een samentrekking in deze zin.

Slide 16 - Open vraag

In de galerie zie je dure kunstwerken en betaalbare kunstwerken.

Slide 17 - Open vraag

Controleren van samentrekking
1) Noteer de woorden die weggelaten zijn in de zin.
2) Bepaal de functie (zinsdeel of woordsoort).
3) Bepaal de functie, de betekenis en het getal van de weggelaten woorden in het tweede deel van de zin. 
4) Controleer of de functie, de betekenis en het getal in beide zinnen hetzelfde zijn. Zo ja, dan is de samentrekking correct. 

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 1 bespreken:
1) Mevrouw Van der Wal heeft veel vrijwilligerswerk gedaan en mevrouw Van der Wal heeft daarvoor op Koningsdag een lintje gekregen.

Mogen de onderstreepte woorden weggelaten worden? 

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 1:
2) Yesser vergat zijn vriendin een cadeau te geven en Yesser vergat zijn vriendin te feliciteren

Mogen de onderstreepte woorden weggelaten worden? 

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 1:
3) De inbreker liep een emmer omver en de inbreker liep hierdoor tegen de lamp.

Mogen de onderstreepte woorden weggelaten worden? 

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 1:
4) Onze buurman is meestal wel aardig, maar onze buurman is soms volstrekt onredelijk.

Mogen de onderstreepte woorden weggelaten worden? 

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
H 2: grammatica (blz. 61) maken: 3 en 4
H2: formuleren (blz. 65) maken: 2 en 3
Kijken het filmpje over samentrekkingen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video