16-03-2023 H1A uitleg passé composé

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


timer
4:00
Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in je tas

Boek op tafel

Bonjour à tous!
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in de tas

Boek op tafel


timer
4:00
Telefoon in de telefoontas

Laptop blijft in je tas

Boek op tafel

Bonjour à tous!

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui:
- Grammaire
- Au travail!

Slide 2 - Tekstslide

Prends le livre à la page 22-23
Lees de grammatica in stilte door
Welke werkwoorden kennen jullie al?

Slide 3 - Tekstslide

En néerlandais
Le passé composé = de voltooid tegenwoordige tijd

 Je gebruikt het om te vertellen dat iets al gebeurd is. Denk bijvoorbeeld aan: je bent ergens op vakantie geweest en je vertelt tegen een vriend wat jij allemaal hebt gedaan.

Ik heb gepraat - Ik heb gekeken - Ik heb gewerkt

Slide 4 - Tekstslide

Le passé composé
Ik heb gepraat - Ik heb gekeken - Ik heb gewerkt

De passé composé bestaat uit 2 delen 

Deel 1: een vorm van het werkwoord hebben -> avoir
Deel 2: het voltooid deelwoord





Slide 5 - Tekstslide

Bij welke werkwoorden gebruiken we de passé composé?
Werkwoorden op -er -> parler, manger, travailler

Werkwoorden op -ir -> choisir, réflechir

Werkwoorden op -re -> répondre, apprendre









Slide 6 - Tekstslide

Hoe maken we de passé composé?
De passé composé bestaat uit 2 delen, 

deel 1:
Een vorm van het werkwoord avoir

Slide 7 - Tekstslide

Hoe maken we de passé composé?

Deel 2:
Als je de juiste vorm van het werkwoord avoir hebt,
kijk je welk werkwoord je moet gebruiken en dit vervoeg je.

Werkwoord op -er -> stam + é

ik heb gepraat - ik heb gekeken - ik heb gewerkt

praten = parler
kijken = regarder
werken = travailler

 Ik heb gepraat = J'ai parlé
Ik heb gekeken = J'ai regardé
Ik heb gewerkt = J'ai travaillé









Slide 8 - Tekstslide

Kies de goede vorm van de passé composé van het werkwoord écouter
Elle (écouter) ______ __________
A
Elle est écouté
B
Elle a écoutée
C
Elle a écouté
D
Elle a écouti

Slide 9 - Quizvraag

   Kort stappenplan 
1. Kies de juiste vorm van het werkwoord avoir
2. Maak het voltooid deelwoord (stam + é)


De formule: Altijd een hulpwerkwoord + voltooid deelwoord!

Slide 10 - Tekstslide

Au travail!
Fais les exercices: 16B , 17B , 17F , 17G

Klaar? -> Ga leren voor het proefwerk
-Voca A + B (blz.40/41)
-Phrases-clés C (blz.42)
-Grammaire D de passé composé (blz.43)
- avoir, être en ww-er

Slide 11 - Tekstslide