H2 Woordenschat hoofdstuk 4

Woordenschat hoofdstuk 4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Eerst even spelling oefenen.

Slide 2 - Tekstslide

Mijn moeder (vinden) dat niet normaal.

Slide 3 - Open vraag

Hij heeft zijn gras (maaien).

Slide 4 - Open vraag

(Worden) je morgen door je vader opgehaald?

Slide 5 - Open vraag

De vliegtuigen (landen) gisteren op een besneeuwd Schiphol.

Slide 6 - Open vraag

Dan nu woordenschat
Eerst doen, dan de uitleg...

Slide 7 - Tekstslide

Vul de uitdrukking aan.
Op Schiphol werd iemand van top tot ... gefouilleerd.

Slide 8 - Open vraag

Wat betekent
van top tot teen?
A
heel lang
B
helemaal
C
helemaal niet
D
uitvoerig; uitgebreid

Slide 9 - Quizvraag

Vul de uitdrukking aan.
Mijn kleine neefje zei boe noch ... toen zijn naam gevraagd werd; hij antwoordde niet.

Slide 10 - Open vraag

Wat betekent
boe noch bah?
A
helemaal niets
B
alles
C
opzettelijk en bewust
D
onmiddellijk

Slide 11 - Quizvraag

Vul de uitdrukking aan.
De jongen die de kleuter uit de vijver redde, heeft zijn lintje dubbel en ... verdiend.

Slide 12 - Open vraag

Wat betekent
dubbel en dwars?
A
geheel en al
B
advies en hulp
C
uitvoerig
D
ruim; meer dan honderd procent

Slide 13 - Quizvraag

Vul de uitdrukking aan.
Gelukkig heeft onze buurvrouw ons met raad en ... bijgestaan na de brand.

Slide 14 - Open vraag

Wat betekent
met raad en daad bijstaan?
A
advies en hulp
B
volledig
C
opzettelijk en bewust
D
uitvoerig

Slide 15 - Quizvraag

Vul de uitdrukking aan.
De nieuwe buren wisten heg noch ... in onze stad.

Slide 16 - Open vraag

Wat betekent
heg noch steg?
A
in het geheel de weg niet kennen
B
helemaal niets
C
overal
D
alles wat gebeurt

Slide 17 - Quizvraag

Vul de uitdrukking aan.
Britt heeft ons in geuren en ... verteld hoe haar eerste date is verlopen.

Slide 18 - Open vraag

Wat betekent
in geuren en kleuren?
A
helemaal; geheel en al
B
alles wat gebeurt
C
uitvoerig; met alle bijzonderheden
D
overal

Slide 19 - Quizvraag

Woordenschat hoofdstuk 4
Rijmende uitdrukkingen
- Een woordpaar (twee woorden) die samen een uitdrukking vormen. 
Bijv: Je leert het 'met vallen en opstaan.'

Wanneer is iets een rijmende uitdrukking? 

Slide 20 - Tekstslide

Rijmende uitdrukkingen 
- woordpaar
- Rijm aan het einde van de woorden: 'heg noch steg kennen' 
- Alliteratie (rijm aan het begin van de woorden): 'dubbel en dwars'

Slide 21 - Tekstslide

Rijmende uitdrukkingen
Het kan ook in langere uitdrukkingen. 
Baat het niet, dan schaadt het niet. 

Slide 22 - Tekstslide

Schrijf dit in je schrift! (of in een Word-document..)
Opdracht start: 
1. van top tot teen: helemaal; geheel en al
2. boe noch bah: helemaal niets; geen enkel woord
3. dubbel en dwars: ruim; meer dan honderd procent
4. raad en daad: advies en hulp
5. heg noch steg: in het geheel de weg niet
6. in geuren en kleuren: uitvoerig; met alle bijzonderheden

Klaar? Je kan alvast beginnen met opdracht 1

Slide 23 - Tekstslide

We lezen nu samen tekst 
Lees mee, schrijf alvast de onderstreepte woorden op. 

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Maak opdracht 1,
schrijf uit!
Maak opdracht 3 
HELEMAAL

Slide 25 - Tekstslide