H2 Paragraaf 3: Strafrecht: de opsporing

HOOFDSTUK 2                          RECHTSSTAAT
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

HOOFDSTUK 2                          RECHTSSTAAT

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
In welke situatie vinden we veiligheid belangrijker dan onze vrijheid en privacy? 

Begrippen: 
rechtshandhaving, geweldsmonopolie, rechtsbescherming, misdrijven, overtredingen, criminaliteit, verdachte, seponeren.

Slide 2 - Tekstslide

Veiligheid of vrijheid?
Rechtshandhaving = de overheid moet zorgen voor de veiligheid van burgers. 
Rechtsbescherming = de grondwet beschermt burgers tegen andere burgers en tegen machtsmisbruik van de overheid. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Opdracht 'Patseraanpak'
In groepjes van 2 of 3, je mag als hulpmiddel het lesboek gebruiken.
  1. Is er sprake van rechtshandhaving in deze situatie? Leg uit.
  2. Hoe herken je rechtsbescherming in deze situatie?
  3. Toon aan dat er in het geval van de 'patseraanpak' een dilemma bestaat tussen rechtshandhaving en rechtsbescherming
  4. Welke taak vinden jullie in dit geval belangrijker? Beargumenteer jullie keuze met een argument.
  5. Lees blz. 38 van je boek. Spreken we bij de 'patseraanpak' over een verdachte? Leg jullie antwoord uit. 
timer
8:00

Slide 5 - Tekstslide

Overtreding of misdrijf?
  • Overtreding = minder ernstig (geen strafblad)
  • Misdrijf = ernstige strafbare feiten (wel strafblad en medeplichtig)
  • Criminaliteit = alle misdrijven die in de wet staan.

Rijden door rood, te hard rijden. Maximaal 1 jaar in de gevangenis voor een overtreding. Poging tot overtreding is niet strafbaar.
Poging tot misdrijf is strafbaar
Misdrijven worden altijd geregistreerd 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Categorie Misdrijf

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Procedure van een strafproces
De politie doet onder leiding van officier van justitie onderzoek(en) naar een zaak. 
1. Na elk onderzoek wordt er een proces-verbaal opgemaakt.
2. De officier van justitie bepaalt of er voldoende bewijs is voor een rechtszaak.
3. Als er voldoende bewijs is, wordt de zaak voorgelegd aan een rechter.

Slide 11 - Tekstslide

Bevoegdheden politie (zonder toestemming)
Staande houden.
Arresteren.
Fouilleren.
Vasthouden op het bureau (maximaal 9 uur).
Bewijsmateriaal in beslag nemen.

Slide 12 - Tekstslide

Bevoegdheden politie (met toestemming)
Met toestemming van een officier van justitie of rechter-commissaris mag de politie:
  • Een woning binnentreden. Doorzoeken kan alleen met een huiszoekingsbevel.
  • Iemand langer dan negen uur vasthouden.
  • Preventief fouilleren.
  • Telefoongesprekken afluisteren en internetverkeer aftappen.
  • Infiltreren in misdaadorganisaties.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide