H1 gedrag les 3

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

1.1 en 1.2

Ritueel gedrag, Signalen (soortgenoten), Territorium, Baltsgedrag, Dreiggedrag, Inwendige en uitwendige prikkels, sleutelprikkel, supernormale prikkel, motivatie, drempelwaarde, aangeboren vs aangeleerd

De futen op het plaatje zijn bezig met baltsgedrag.

1. Dit is een vorm van ritueel gedrag
2. Dit is een vorm van territorium gedrag
3. Dit is een vorm van dreiggedrag
4. Hiermee wordt de rangorde bepaald

Wat is een supernormale prikkel?

1. Een sterke prikkel
2. Een sterke sleutelprikkel
3. Een rode buik
4. Een inwendige prikkel

Wanneer je langs een patatkraam loopt, en je ruikt het, dan heb je zin om patat te halen. Wanneer zal je dat daadwerkelijk gaan doen?

1. Wanneer de motivatie hoog is
2. Wanneer de drempelwaarde hoog is
3. Wanneer de drempelwaarde boven de motivatie uit komt
4. Wanneer de motivatie boven de drempelwaarde uit komt

Conflictgedrag

De hond vertoonde overspronggedrag. Hoe kon je dat zien?

1. Hij was bang voor de fles
2. Hij kauwde op de mat en op zijn poten
3. Hij snuffelde aan de fles

Waarom?

Waarom zou je gedragsonderzoek doen? Wat heeft het voor nut om te weten hoe een dier zich gedraagt?

Antwoord

Omdat het nuttig is bij bijvoorbeeld medicijn onderzoek; er kan zo bepaald worden hoe proefdieren reageren op medicijnen.

Ook kan diergedrag antwoord geven op vragen die over menselijk gedrag gaan. Hoe kom je bijvoorbeeld van een verslaving af?

En je kan met de kennis over gedrag dieren trainen om nuttige dingen te doen (bv politiehonden- en paarden).

Welke vorm van leren gebruikt Sheldon hier om Penny andere manieren bij te brengen?

1. Operant conditioneren
2. Klassiek conditioneren
3. Imitatie
4. Inzicht