4H §4.2 Woonomgeving - leefomgeving GEO

§4.2 Woonomgeving - Leefomgeving
Lesdoelen:
1. Bespreken §4.2 Woonomgeving - Leefomgeving
2. Maken CE HAVO 2022 tijdvak 2: 
Opgave 7 – Het Honigcomplex in Nijmegen 


1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

§4.2 Woonomgeving - Leefomgeving
Lesdoelen:
1. Bespreken §4.2 Woonomgeving - Leefomgeving
2. Maken CE HAVO 2022 tijdvak 2: 
Opgave 7 – Het Honigcomplex in Nijmegen 


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wonen
Huren voor m.n. lage en midden inkomens
Hoge inkomens hebben veelal een koopwoning
Overheid stimuleert woningbezit om mensen zelfstandig te maken, maar bezit ook woningcorporaties. 
Sinds de jaren 70 zijn de prijzen van woningen verder gestegen.
Probleem: Bij een groeiende bevolking is de vraag naar woningen veelal hoger dan het aanbod => prijsopdrijving

Slide 5 - Tekstslide

Wat was het aanvankelijke doel van de wooncorporaties?
A
Evenwicht in het woningaanbod.
B
Woningen voor de midden-inkomens.
C
Woonkosten gezinnen minimaliseren.
D
Goede huisvesting voor de armen.

Slide 6 - Quizvraag

In de nieuwbouwwijken moet 30% van de woningen sociale huur zijn. Waarom is dit verplicht?
A
Dit is een wens van de wooncorporaties
B
Studenten kunnen worden gehuisvest
C
Voldoende doorgroei-mogelijkheden
D
Voldoende woonruimte voor armere bevolking

Slide 7 - Quizvraag

Een groeikern is een nederzetting


A
die is aangewezen door de overheid om suburbanisatie op te vangen.
B
die spontaan zijn ontstaan en suburbanisatie opvangen.
C
waar mensen vrij konden kiezen op welke manier ze hun woning wilden bouwen.
D
die tegen een bestaande stad is aangegroeid.

Slide 8 - Quizvraag

VINEX is een afkorting voor
A
Vierde Nota Exclusief
B
Vierde Nota Extra
C
Vernieuwings-wijken extra
D
Vernieuwings-wijken exclusief

Slide 9 - Quizvraag

Waarom werden de Vinex-wijken tegen de stad aan gebouwd?
A
Omdat daar ruimte was.
B
Omdat de mensen daar graag wilden wonen.
C
Omdat mensen dan dichter bij hun werk woonden.
D
Omdat de groeikernen al groot genoeg waren.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Fietsen worden vaker gestolen, maar de pakkans is klein. Mensen doen minder vaak aangifte.
De objectieve sociale veiligheid ... en de subjectieve sociale veiligheid .....
A
daalt - stijgt
B
daalt - daalt
C
stijgt - stijgt
D
stijgt - daalt

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat is sociale cohesie?
A
Verbondenheid tussen mensen in een buurt
B
Het gevoel van veiligheid in een buurt
C
Minimaal contact tussen buurtgenoten
D
Het gebrek aan vertrouwen in mensen in de buurt

Slide 18 - Quizvraag

Conflicten tussen verschillen groepen is een vorm van
A
sociale cohesie
B
etnische polarisatie
C
sociale polarisatie
D
etnische cohesie

Slide 19 - Quizvraag

Huiswerk
Maken opdrachten §4.2

Slide 20 - Tekstslide