3.2 Water in balans 080224

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
9.55 - 10.00 Welkom 
10.00 -10.03 Leerdoelen/ lesplanning en eindpresentatie
10.03 - 10.10 Checkvragen lessonup
10.10 - 10.19 Lezing lessonup waterbeheer en nuttige neerslag
10.19 - 10.29 Filmpje water in Nederland en kijkvragen
10.29 - 10.32 Instructie workshoptijd paragraaf 3.1 en 3.2 
10.33 - 11.03 Workshoptijd 3.1 en 3.2 
11.03- 11.13 Blooket water
11.13 -11.15 Afsluiten en opruimen +opgeven tussencheck 

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen 
  • Je weet de betekenis van alle begrippen die samenhangen met de waterbalans en duurzaam waterbeheer.
  • Je begrijpt hoe een waterbalans in elkaar steekt.
  • Je kunt het belang uitleggen van duurzaam waterbeheer.


Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij nog van de waterkringloop ?

Slide 4 - Tekstslide

Weet je nog...?
Infiltratie
Vloeibaar naar gasvormig
Gasvormig naar vloeibaar
Opgeslagen in de vorm van ijs
Motor van de kringloop van het water
Oppervlaktewater

Slide 5 - Tekstslide

Welke vorm kan water hebben in de lange kringloop?
A
vloeibaar, gas en vast
B
vloeibaar en gas
C
vloeibaar
D
vloeibaar en vast

Slide 6 - Quizvraag

In welk fase bevindt zich water in de lucht?
A
gas
B
vast
C
vloeibaar
D
alle drie

Slide 7 - Quizvraag

Waar vinden we het grootste gedeelte van ons zoet water op aarde?
A
in de grond
B
in meren en rivieren
C
op ijskappen en gletsjers
D
in de lucht

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de korte waterkringloop?
A
De waterkringloop boven een rivier
B
De waterkringloop op een berg
C
De waterkringloop boven zee
D
De waterkringloop in de wolken

Slide 9 - Quizvraag

De waterkringloop wordt aangedreven door ...
A
Rivieren
B
Gletsjers
C
Verdamping
D
De zon

Slide 10 - Quizvraag

De hoeveelheid water op aarde verandert
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Lezing paragraaf 3.2

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen 3.2
- Je weet hoe een waterbalans in elkaar steekt
- Je kunt uitleggen waarom duurzaam waterbeheer belangrijk is
- Je weet de betekenis van alle begrippen die samenhangen met de waterbalans en duurzaam waterbeheer

Slide 13 - Tekstslide

Hoe kan een gebied aan water komen?

Slide 14 - Woordweb

Hoe kan water uit een gebied verdwijnen?

Slide 15 - Woordweb

Gebied kan op 4 manieren aan water komen:
  • 1. Neerslag
  • 2. Aanvoer water uit andere gebieden
  • 3. Aanvoer van fossiel water (aquifer).
  • 4. Aanvoer van virtueel water
Nuttige neerslag
neerslag - verdamping 
Regenwater nu veel sneller afgevoerd dan vroeger: (paragraaf 4)
  • Ontbossing
  • Uitbreiding bebouwd gebied
= Geen echt water meer maar denkbeeldig water, dat als het ware verborgen zit in producten.

Slide 16 - Tekstslide

Neerslag
+
Aanvoer uit andere gebieden
Bovengronds: Rivieren en beken
+
Aanvoer uit andere gebieden
Ondergronds: Grondwater
+
Aanvoer virtueel water
1 kg rijst = 3400 liter water
+
verdamping
-
Uitstroom in zee
-
De waterbalans van Nederland
Gebruik in huishoudens, fabrieken en landbouw.
-
Uitvoer virtueel water
500 gram kaas is 2500 liter water
-

Slide 17 - Tekstslide

Aantekening!

Slide 18 - Tekstslide

1.Neerslag
Neerslag is ongelijk verdeeld over de wereld. (Tsjaad versus Nederland) 

Slide 19 - Tekstslide

Tsjaad (midden Afrika)
Nederland

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Nuttige neerslag
Neerslag - verdamping = nuttige neerslag.
Dus: de neerslag wat gebruikt kan worden door mens en natuur

De hoeveelheid neerslag kan in verschillende landen het zelfde zijn, maar de nuttige neerslag kan dan alsnog verschillen!!!!

Slide 22 - Tekstslide

Nuttige neerslag =  neerslag - verdamping

Slide 23 - Tekstslide

Botswana
Zweden

Slide 24 - Tekstslide

2.Grond en rivierwater

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

3. Fossiel water

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Fossiel water
Fossiel water = water in de grond dat stamt uit eerdere tijden.
  • Aquifer = Waterhoudende laag in de ondergrond (= niet-vernieuwbaar water).

Slide 29 - Tekstslide

4. Virtueel water

Slide 30 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Aanvoer           Afvoer
Wanneer er meer aanvoer dan afvoer van water is.....

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Aanvoer            Afvoer
Wanneer er meer afvoer dan aanvoer van water is...

Slide 35 - Tekstslide

Hoe kan een droog gebied toch aan water komen?

Slide 36 - Tekstslide

Hoe kun je waterverspilling tegengaan?

Slide 37 - Woordweb

Waterbeheer
Onderscheid tussen vernieuwbaar water en niet vernieuwbaar water.

Vernieuwbaar water is bijvoorbeeld water uit een rivier.

Slide 38 - Tekstslide

Waterbeheer
Niet vernieuwbaar water

Dit is water dat niet genoeg terugkomt om het gebruik te evenaren. 

Slide 39 - Tekstslide

Waterbeheer
Wanneer je als land vooral vernieuwbaar water gebruikt dan doe je aan duurzaam waterbeheer

Slide 40 - Tekstslide

Waterbeheer
Zoet water wordt schaarser.

We moeten er zuiniger mee omgaan.. 


Slide 41 - Tekstslide

Hoeveel water kost het om dit product te maken?
2700 liter water
90 liter water
10 liter water
840 liter water

Slide 42 - Sleepvraag

Wat is een aquifer?
A
Een laag met (fossiel)water in de ondergrond
B
Een manier om landbouwgrond mee te kunnen besproeien
C
Water opslag van hergebruikt water
D
Een manier van duurzaam water beheer.

Slide 43 - Quizvraag

Wanneer spreken we van duurzaam water beheer?

Slide 44 - Open vraag

Je weet nu...
- Je begrijpt waarom bereikbaar zoet water schaars is

- Je begrijpt het verschil tussen watergebruik en waterverbruik

- Je kunt uitleggen wat duurzaam waterbeheer is
- Je weet hoe een waterbalans in elkaar steekt

Slide 45 - Tekstslide

Maak nu van 3.2:
Opdr. 1 t/m 6
Muziek mag in
Overleg mag met buurman/buurvrouw

Slide 46 - Tekstslide