Futur simple
1 / 11
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de futur?
A
tegenwoordige tijd
B
voltooide tijd
C
toekomende tijd
D
verleden tijd
Slide 2 - Quizvraag
Futur simple
A
Tu seras à la maison
B
Tu serais à la maison
C
Tu es à la maison
D
Tu a été à la maison
Slide 3 - Quizvraag
je ________ (danser -futur)
A
danse
B
danserai
C
dansais
D
ai dansé
Slide 4 - Quizvraag
futur
A
stam+e,es,e,ons,ez,ent
B
stam nous-vorm + ais,ais,ait,ions,iez,aient
C
hele ww+ ai,as,a,ons,ez,ont
D
avoir/être + volt.dw stam+e,u,i
Slide 5 - Quizvraag
futur simple:
hij zal zijn
hij zal zijn
A
il sera
B
il aura
C
il ira
D
il voudra
Slide 6 - Quizvraag
Futur : je... (prendre)
A
prendai
B
prendreai
C
prendrai
Slide 7 - Quizvraag
Vervoeg naar de futur:
Je [être]
Je [être]
Slide 8 - Open vraag
Vervoeg naar de futur
Il [avoir]
Il [avoir]
Slide 9 - Open vraag
Vervoeg naar de futur
Nous [danser]
Nous [danser]
Slide 10 - Open vraag
Vous [choisir]
