Thema 1.4 Organen en cellen

Herhaling


3 STREEPJES        I I I
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling


3 STREEPJES        I I I

Slide 1 - Tekstslide

Thema 1 Organen en cellen
Basisstof 4
Chromosomen

Slide 2 - Tekstslide

Lesverloop
  1. 5 min lezen
  2. Terugkoppelingsvragen
  3. Uitleg
  4. Kennisvragen
  5. Zelfstandig werken 

Slide 3 - Tekstslide

Lesverloop
  1. 5 min lezen
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Bouw organisme (groot naar klein)
5
4
3
2
1

Slide 5 - Tekstslide

Wat hoort bij 1 t/m 5?

Slide 6 - Woordweb

Bouw organisme (groot naar klein)
5
4
3
2

Slide 7 - Tekstslide

Bouw organisme (groot naar klein)
5
4
3

Slide 8 - Tekstslide

Bouw organisme (groot naar klein)
5
4

Slide 9 - Tekstslide

Bouw organisme (groot naar klein)
5

Slide 10 - Tekstslide

Bouw organisme (groot naar klein)

Slide 11 - Tekstslide

Welke levenskenmerken ken je?

Slide 12 - Woordweb

Levenskenmerken




        


                                                                                                                             Stofwisseling: Omzetten van stoffen naar andere stoffen.

Slide 13 - Tekstslide

2
1
4
3

Slide 14 - Tekstslide

Wat hoort bij 1 t/m4?

Slide 15 - Woordweb

2
4
3

Slide 16 - Tekstslide

4
3

Slide 17 - Tekstslide

4

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Bladgroenkorrels

Slide 21 - Tekstslide

Thema 1 Organen en cellen
Basisstof 5: Chromosomen

Slide 22 - Tekstslide

LEERDOELEN
1 Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen.
2 Je kunt delen benoemen van dierlijke en plantaardige cellen met hun kenmerken en hun functies.
3 Je kunt de ontwikkeling van een zaadplant beschrijven.
4 Je kunt de kenmerken van chromosomen beschrijven.


Slide 23 - Tekstslide

Chromosomen en DNA
Een vrouw is een organisme -) organismen bestaat uit heel veel cellen met in iedere cel een celkern -) celkern liggen chromosomen -) chromosomen zijn lange dunne ‘draden’ die voor een groot deel bestaan uit DNA -) om de DNA ligt hij eiwit gedraaid.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

DNA ligt in chromosomen
  • In elke celkern in je lichaam liggen chromosomen. 
  • Chromosomen zijn lange en dunnen draden. 
  • Chromosomen bestaan uit de stof DNA. Deze stof bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen. Dit is je genotype. 

Slide 27 - Tekstslide

Chromosomen
46 chromosomen in totaal
23 chromosomen paren
(van elke heb je er twee)

Man XY
Vrouw XX

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Erfelijke informatie

Slide 30 - Tekstslide

Lichaamscellen -- MITOSE

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Waar zit het DNA van de mens?
A
Cytoplasma
B
Celkern
C
Kernmembraan
D
Celmembraan

Slide 33 - Quizvraag

Uit wat bestaat een chromosoom
A
DNA en vet
B
DNA en koolhydraten
C
DNA en eiwit
D
DNA en zout

Slide 34 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen heeft een mens?
A
23
B
24
C
46
D
45

Slide 35 - Quizvraag

23 chromosomen
2 3 chromosomen
46 chromosomen
46 chromosomen

Slide 36 - Sleepvraag

Slide 37 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Thema planten B4
- Opdrachten maken

Klaar?
- Test jezelf
- Blooket spelen
Zelfstandig werken in stilte
Zelfstandig werken en fluisteren
Zelfstandig werken en overleggen

Slide 38 - Tekstslide

Aan het werk
Maken
  • basisstof 4
  • Klaar? Basisstof 1 t/m 3 afmaken
  • Klaar? Test jezelf
  • Klaar? Blooket


Slide 39 - Tekstslide

Thema 1 Organen en cellen
Basisstof 5: Mitose (gewone celdeling)

Slide 40 - Tekstslide

LEERDOELEN
1 Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen.
2 Je kunt delen benoemen van dierlijke en plantaardige cellen met hun kenmerken en hun functies.
3 Je kunt de ontwikkeling van een zaadplant beschrijven.
4 Je kunt de kenmerken van chromosomen beschrijven.
5 Je kunt de stappen van een celdeling noemen.


Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Thema 1 Organen en cellen
Basisstof 6: Meiose (reductiedeling)

Slide 44 - Tekstslide

LEERDOELEN
1 Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen.
2 Je kunt delen benoemen van dierlijke en plantaardige cellen met hun kenmerken en hun functies.
3 Je kunt de ontwikkeling van een zaadplant beschrijven.
4 Je kunt de kenmerken van chromosomen beschrijven.
5 Je kunt de stappen van een celdeling noemen.
6. Je kunt beschrijven hoe geslachtschromosomen het geslacht van een mens bepalen.

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Basisstof 4 Cellen

Slide 48 - Tekstslide

Onderdelen 

Slide 49 - Tekstslide