3 Havo 7.1 & 7.2

H 7.2 Metalen
Boek pagina 201
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H 7.2 Metalen
Boek pagina 201

Slide 1 - Tekstslide

In een zoutrooster zitten de positieve en negatieve ionen vast in het rooster. Geleidt een zoutrooster stroom?
A
Ja, want het zoutrooster bestaat uit geladen deeltjes
B
Nee, want het zoutrooster voldoet niet aan de voorwaarden van stroomgeleiding
C
Ja, want een zout geleidt stroom
D
Nee, want er zijn geen vrije elektronen aanwezig

Slide 2 - Quizvraag

Geef aan bij welke groep magnesiumcarbonaat (MgCO3) hoort.
A
Metalen
B
Niet-metalen
C
zouten

Slide 3 - Quizvraag

Een metaalatoom kan elektronen uit de wolk loslaten. Wat is het gevolg van het loslaten van het elektron
A
De elektronen creëren stroom
B
Het metaal vormt een legering
C
Het metaalatoom krijgt een positieve lading
D
Het metaal verandert van fase

Slide 4 - Quizvraag

Welke geladen deeltjes kunnen er vrij bewegen in vloeibaar metaal?
A
Positieve ionen
B
Negatieve elektronen
C
Beide
D
Geen

Slide 5 - Quizvraag

Waar veroorzaakt de metaalbinding?
A
De positieve metaalionen rangschikken zich tot een rooster
B
De elektronen bewegen vrij rond in het rooster
C
De positieve ionen en de negatieve elektronen trekken elkaar aan
D
De positieve ionen en negatieve elektronen trekken stoten elkaar af

Slide 6 - Quizvraag

Waarom breekt een metaal niet, maar is het buigzaam?
A
Bij het buigen zorgt de metaalbinding ervoor dat de atomen niet loslaten, maar gebonden blijven.
B
Je verwarmt je metaal voordat je het buigt. Dit zorgt dat de atomen bij elkaar blijven en niet loslaten.
C
Edele metalen buigen makkelijker dan niet edele metalen. Dus de reactiviteit met zuurstof beïnvloedt de buigzaamheid
D
De metaalionen schuiven langs elkaar heen.

Slide 7 - Quizvraag

Een metaal reageert niet met zuurstof. Om wat voor soort metaal gaat het
A
Edel metaal
B
Licht metaal
C
Zwaar metaal
D
onedel metaal

Slide 8 - Quizvraag

Kenmerken van metalen
  • Hebben een glimmend oppervlak
  • Geleiden warmte en elektrische stroom
  • Kunnen worden vervormd, vooral als ze heet zijn
  • Kunnen in gesmolten toestand worden gemengd met andere metalen

Slide 9 - Tekstslide

    Geleiden warmte en elektrische stroom
  • Metaalatomen kunnen een elektron loslaten
  • Metaalatomen krijgen hierdoor een positieve lading en atomen met een lading worden ion genoemd
  • Metaalionen rangschikken zich regelmatig (metaalrooster).
  • Elektronen kunnen vrij rondbewegen in het metaalrooster
  • Tussen de negatieve elektronen en positieve metaalionen ontstaat een aantrekkingskracht, dit veroorzaakt de metaalbinding

Slide 10 - Tekstslide

    Kunnen worden vervormd, vooral als ze heet zijn
  • Tussen de negatieve elektronen en positieve metaalionen ontstaat een aantrekkingskracht, dit veroorzaakt de metaalbinding
  • Positieve ionen kunnen langs elkaar schuiven
  • Metaalbinding blijft in stand, hierdoor buigt een metaal en breekt het niet

Slide 11 - Tekstslide

Kenmerken van metalen
  • Hebben een glimmend oppervlak
  • Geleiden warmte en elektrische stroom
  • Kunnen worden vervormd, vooral als ze heet zijn
  • Kunnen in gesmolten toestand worden gemengd met andere metalen

Slide 12 - Tekstslide

Verklaar aan de hand van de afbeelding
of een zuiver metaal (plaatje 1)
buigzamer is dan een gemengd metaal
(plaatje 2 en 3).

Slide 13 - Open vraag

Legeringen
  • Metalen kunnen samengesmolten worden
  • Er ontstaat dan een legering
  • Zuiver metaal erg buigzaam
  • Andere atomen hebben andere grootte
  • Andere atomen verstoren het geordend rooster van een zuiver metaal
  • Legering krijgt nieuwe eigenschappen (minder buigzaam, smeltpunt, corrosie, etc.)

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeelden legering
  • Staal wordt roestvast door het met nikkel of chroom te legeren.
  • Smeltpunt kan veranderen (bismut, cadmium, zink, tin legering in smeltzekeringen van sprinklers)
  • Amalgaam werd gebruikt om gaatjes te vullen.

Slide 15 - Tekstslide

Bij staal en gietijzer worden ipv metalen, koolstofatomen ingebouwd. Bij staal is er meer koolstof ingebouwd dan bij gietijzer. Verwacht je dat staal of gietijzer makkelijker breekt?
A
Staal
B
Gietijzer

Slide 16 - Quizvraag

Geleidt een legering nog steeds stroom?
A
Nee, want het metaalrooster is verstoord
B
Ja, want een legering voldoet nog aan de voorwaarden voor stroomgeleiding
C
Nee, want de elektronen van de twee metalen zijn gemengd
D
Ja, maar alleen wanneer er geen niet-metalen zoals koolstof zijn ingebouwd.

Slide 17 - Quizvraag

Huiswerk
15, 16, 17, 18a,def

Slide 18 - Tekstslide