Grammatica H1 Woordsoorten

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Welkom bij Nederlands

Uitleg

• In deze slides krijg je uitleg over Grammatica H1 - woordsoorten

    

Werkwijze

• In NuNederlands zie je bij planning steeds wat je moet maken. Deze slides geven je extra uitleg bij de opdrachten.

Grammatica - woordsoorten

Woordsoorten zijn eigenlijk een soort 'families'.  Elk woord in de Nederlandse taal kun je onderverdelen in zo'n familie. Deze families (woordsoorten) behandelen we in hoofdstuk 1:

• Werkwoorden
• Naamwoorden (zelfst; bijv) + lidwoorden

• Voornaamwoorden (pers; bezit)
  
• Voorzetsel + voegwoord
  

Lesdoel

• Introductie grammatica
• Je ontdekt wat je nog weet van de grammatica

Welke vormen van het werkwoord ken je?

Vormen van het werkwoord

Persoonsvorm

De infinitief

Voltooid deelwoord

Tegenwoordig deelwoord

Hoe vind je de persoonsvorm?

Persoonsvorm

- zin van tijd veranderen

- meervoud/enkelvoud

- zin vragend maken

Benoem de lidwoorden (lw), zelfstandige naamwoorden (znw) en bijvoeglijke naamwoorden (bnw) in deze zinnen:

 

1. De hond
   
2. Een kleine hond blaft.
   
3. Het hondje springt in een grote plas.

Wat weet je al?

Antwoorden

1.     De hond
2.     Een kleine hond blaft.
3.     Het hondje springt in een grote plas.

lidwoord

zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig naamwoord

0

Zelfstandig naamwoord

Lidwoord

0

Lidwoorden

KGT - blz. 123

Het wel/geen lidwoord?

1. Heb je het raam dichtgedaan?
2. Heb je het tegen hem gezegd?
   

Goed opletten bij het!

• Maak de instaptoets en de opgegeven opdrachten in de online leeromgeving. (zie Planning)

Maken opdrachten

Feedback