04 en 4a dierlessen SVA1 (gedrag en welzijn)

dierlessen SVA1
Leerdoelen van vandaag:

Na de les kan ik...

  • uitleggen wat dierenwelzijn inhoud
  • herkennen waar je op moet letten bij dierenwelzijn
  • stereotyp gedrag herkennen en begrijpen waar het voorkomt 
  • normale gedragingen van verschillende dieren herkennen en benoemen 
Welkom
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierPraktijkonderwijsLeerjaar 3,4

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

dierlessen SVA1
Leerdoelen van vandaag:

Na de les kan ik...

  • uitleggen wat dierenwelzijn inhoud
  • herkennen waar je op moet letten bij dierenwelzijn
  • stereotyp gedrag herkennen en begrijpen waar het voorkomt 
  • normale gedragingen van verschillende dieren herkennen en benoemen 
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Uitleggen wat dierenwelzijn is.(Bijvoorbeeld: Hoe zorg je dat een dier zich fijn voelt?)

Herkennen waar je op moet letten bij dierenwelzijn.(Bijvoorbeeld: Heeft het dier genoeg eten en een goede plek om te wonen?)

Stereotiep gedrag herkennen en begrijpen waarom het voorkomt.(Bijvoorbeeld: Waarom bijt een hond steeds in zijn staart?)

Normale gedragingen van verschillende dieren benoemen.(Bijvoorbeeld: Wat doet een konijn als het zich goed voelt?)
dierlessen SVA1
Les 4 Dierenwelzijn
Wat is dierenwelzijn eigenlijk?

Docent:
Mevrouw W.

Slide 2 - Tekstslide

Dierenwelzijn is erg belangrijk. Dieren moeten goed verzorgd worden en zich prettig voelen. In deze les leer je over gedrag en welzijn van dieren. We kijken naar normale gedragingen van verschillende dieren, stereotiep gedrag en de vijf domeinen van Mellor.
dierlessen SVA1
  • Welkom, leerdoelen vandaag
  • Voorkennis activeren
  • Instructie
  • Praktijkopdracht 
    - Differentiatie
    - Formatieve feedback
  • Afsluiting en reflectie
  • Vooruitblik volgende les
inhoud

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis activeren

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dierenwelzijn
1. Voeding: krijgt het dier het juiste eten en drinken?
2. Fysieke omgeving: heeft het dier genoeg ruimte en een goede omgeving?
3. Gezondheid:  is het dier gezond en heeft het geen pijn?
4. Gedragsinteractie: vertoont het dier normaal gedrag? heeft het dier contact met soortgenoten of mensen als dat nodig is?

Als dit alles goed is dan is de mentale toestand van het dier ook goed


Slide 5 - Tekstslide

Dierenwelzijn betekent hoe goed een dier zich voelt en hoe goed er voor het dier gezorgd wordt. Het gaat erom dat een dier geen pijn, stress of angst heeft en op een manier kan leven die past bij zijn natuurlijke gedrag. Een dier met goed welzijn is gezond, voelt zich veilig en heeft een prettig leven.

daarbij zijn deze punten vooral belangrijk.
In de volgende slides worden ze verder toegelicht.
Mellor

Slide 6 - Tekstslide

Hier nog even dezelfde punten als net maar dan even in een plaatje.

deze punten samen worden ook wel de domeinen van mellor genoemd.

Wie weet wat een domein betekent? een domein is een groep waarin iets is ingedeeld. 
Domein voeding
Voeding

Slide 7 - Tekstslide

1. Voeding: Krijgt het dier het juiste eten en drinken?
- Net als mensen hebben dieren gezond eten en voldoende water nodig.
-Verschillende dieren eten verschillende dingen. Een konijn eet bijvoorbeeld hooi, groenten en brokjes, terwijl een hond vlees en brokken eet.
-Als een dier het verkeerde eten krijgt, kan het ziek worden of zich niet goed voelen.
Fysieke omgeving
Domein fysieke omgeving

Slide 8 - Tekstslide

2. Fysieke omgeving: Heeft het dier genoeg ruimte en een goede omgeving?
-Een dier heeft een fijne plek nodig om te leven. Dit betekent genoeg ruimte, schuilplekken en een veilige omgeving.
-Een cavia heeft bijvoorbeeld een groot hok met huisjes en hooi nodig, terwijl een hond een warme mand en een plek om te rennen nodig heeft.
-Te kleine ruimtes of vieze hokken maken dieren ongelukkig.
Domein gezondheid
Gezondheid

Slide 9 - Tekstslide

3. Gezondheid: Is het dier gezond en heeft het geen pijn?
-Een gezond dier is actief, eet goed en heeft een mooie vacht of veren.
-Als een dier ziek is, kan het stil liggen, niet willen eten of kreupel lopen.
-Dieren hebben soms een dierenarts nodig voor controle, vaccinaties of medicijnen.
Domein gedrag interactie
Gedrag interactie

Slide 10 - Tekstslide

4. Gedragsinteractie: Vertoont het dier normaal gedrag?
-Dieren hebben natuurlijk gedrag, zoals spelen, graven, rennen of likken.
-Sommige dieren moeten contact hebben met soortgenoten. Een cavia of konijn mag bijvoorbeeld niet alleen zijn, want dan worden ze eenzaam.
-Honden en katten hebben vaak aandacht en knuffels nodig van mensen.
Domein mentale toestand
Mentale 
toestand

Slide 11 - Tekstslide

5. Mentale toestand: Voelt het dier zich gelukkig?
-Als alle bovenstaande punten goed zijn, voelt een dier zich veilig en gelukkig.
-Een blij dier is actief, eet goed en vertoont normaal gedrag.

Een ongelukkig dier kan zich gaan verstoppen, agressief worden of zichzelf kapot likken.


Mellor 

Slide 12 - Tekstslide

Waarom zijn deze punten allemaal zo belangrijk?
Als je een dier hebt, ben jij verantwoordelijk voor zijn geluk. Door goed te zorgen voor voeding, ruimte, gezondheid en gedrag, zorg je ervoor dat het dier zich fijn voelt!
Opdracht, Wat heeft dit dier nodig 
🧐 Wat zie je op de afbeelding?
Beschrijf het dier en de situatie.

🚫 Wat is er niet goed voor het dier?
Wat mist het dier of wat gaat er fout?

✅ Wat heeft het dier juist wél nodig?
Wat zou helpen voor een beter leven voor dit dier?

🛠️ Hoe kun je dat oplossen of verbeteren?
Wat kunnen mensen doen om het welzijn van dit dier te verbeteren?
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Soms worden dieren niet goed verzorgd.
Dat kan invloed hebben op hun welzijn.
We gaan vandaag leren hoe je dat herkent én wat je kunt doen om het beter te maken.

- gebruik de huisdierenbijsluiter van de LICG om de juiste informatie te vinden zoals de maten van het verblijf op de juiste voeding. Hoeveel beweging heeft het dier nodig? Hoe vaak moet je het dier verzorgen?

Als de leerlingen klaar zijn wordt de opdracht nog even nabesproken.

de plaatjes die er zijn zijn:
• 🐶 Hond in een te kleine bench → Domein: Omgeving
De hond heeft te weinig ruimte en ligt op een harde ondergrond.
• 🐰 Konijn zonder eten of water → Domein: Voeding
Het konijn heeft een leeg bakje en geen hooi in het hok.
• 🐹 Hamster alleen in een kale kooi zonder speeltjes → Domein: Gedrag
De hamster kan zijn natuurlijk gedrag niet laten zien, zoals graven of klimmen.
• 🐹 Cavia met vieze ogen en een nat achterlijf → Domein: Gezondheid
De cavia lijkt ziek, misschien door een vies hok of verkeerde voeding.
• 🦎 Baardagaam onder een kapotte warmtelamp, zonder schuilplek → Domein: Omgeving én gezondheid
Het dier heeft geen warmte en voelt zich niet veilig. Reptielen hebben specifieke verzorging nodig.

stereotype gedrag 
Stereotype gedrag is herhaald gedrag bij dieren zonder duidelijk doel. Bijvoorbeeld rondjes lopen, schommelen of zichzelf likken.


Slide 14 - Tekstslide

Wat is stereotiep gedrag?
Stereotiep gedrag is herhaald gedrag bij dieren dat geen duidelijk doel heeft. Het is vaak een ritmische of automatische handeling die het dier steeds herhaalt. Voorbeelden zijn:

Rondjes lopen: Dit komt vaak voor bij dieren zoals beren of olifanten die in gevangenschap zijn. Ze lopen in cirkels zonder dat dit een duidelijk doel heeft.

Schommelen of wiegen: Sommige dieren, zoals apen, bewegen heen en weer zonder dat het ergens voor nodig is.

Graven: Dieren zoals varkens kunnen obsessief blijven graven in hun verblijf, terwijl ze dit in de natuur zouden doen om voedsel te zoeken of een nest te maken.

Zelfverzorging: Dieren zoals katten kunnen zichzelf overmatig likken of zelfs in hun vacht bijten als ze gestrest zijn.
stereotype gedrag 
Oorzaken:
  • Stress of verveling: Dieren die zich vervelen of gestrest zijn, gaan vaak dit gedrag vertonen.
  • Te weinig ruimte: Als een dier te weinig ruimte heeft, kan het repetitief gedrag gaan vertonen.
  • Geen uitdaging: Dieren hebben mentale en fysieke uitdagingen nodig, zoals voedsel zoeken of spelen.

Slide 15 - Tekstslide

Er zijn verschillende oorzaken voor het vertonen van stereotiep gedrag bij dieren:

Stress of verveling: Dieren kunnen zich vervelen of gestrest voelen door een te kleine kooi, te weinig afwisseling of geen andere dieren om mee te communiceren. Ze hebben dan geen ruimte om hun natuurlijke gedragingen uit te voeren, zoals spelen, jagen of sociaal gedrag.

Te weinig ruimte: Dieren hebben ruimte nodig om zich vrij te bewegen. Als ze opgesloten zitten in een te klein verblijf, kan dit leiden tot stress en het vertonen van repetitief gedrag.

Geen uitdaging: In de natuur moeten dieren vaak nadenken en problemen oplossen, bijvoorbeeld door voedsel te zoeken. Als een dier deze uitdagingen niet heeft, zoekt het naar andere manieren om zichzelf te vermaken, zoals stereotiep gedrag.
stereotype gedrag 
Voorbeelden:
  • Rondjes lopen: Zoals bij beren of olifanten in gevangenschap.
  • Schommelen: Vaak gezien bij apen die heen en weer bewegen.
  • Graven: Bijvoorbeeld bij varkens die in een kooi graven.

Gevolgen:
Stereotype gedrag is slecht voor dieren. Het kan stress of verwondingen veroorzaken.

Slide 16 - Tekstslide

Stereotiep gedrag is een teken dat het niet goed gaat met het dier. Het kan leiden tot:

Fysieke schade: Dieren kunnen last krijgen van lichamelijke problemen, zoals slijtage aan hun poten of het verlies van vacht.

Emotionele problemen: Het gedrag wijst vaak op stress, verveling of een ongeschikte omgeving.

Slide 17 - Video


Hoe kunnen we stereotiep gedrag voorkomen?

Als we het welzijn van dieren willen verbeteren, moeten we zorgen voor een omgeving die hen uitdaagt en hen de ruimte geeft om hun natuurlijke gedrag te vertonen. Dit kan door:

Meer ruimte te bieden: Dieren moeten voldoende ruimte hebben om zich vrij te bewegen en hun natuurlijke gedragingen uit te voeren.

De omgeving gevarieerder te maken: Door afwisseling te bieden, zoals speelgoed, schuilplaatsen of de aanwezigheid van andere dieren, kunnen we het dier stimuleren actief en gezond te blijven.

Mentale uitdagingen te bieden: In de natuur moeten dieren problemen oplossen (bijvoorbeeld voedsel zoeken). We kunnen dieren ook in gevangenschap mentaal uitdagen door bijvoorbeeld hun voedsel te verstoppen, zodat ze moeten zoeken.
Opdracht, Droomverblijf maken
1. Kies een dier: bijvoorbeeld een konijn, kip, geit of cavia.
2. Teken een verblijf waarin dat dier zich goed voelt.
3. Denk na over de vijf domeinen die elk dier nodig heeft. 
       



timer
30:00

Slide 18 - Tekstslide

Leerlingen denken na over wat een dier nodig heeft om zich fijn te voelen. Ze leren de vijf domeinen van dierenwelzijn herkennen door zelf een fijn dierenverblijf te bedenken en te maken.
Opdracht: bezoek verslag 
Tijdens de volgende les wordt er een bezoek gebracht aan de kinderboerderij. 

Opdracht kinderboerderij
- Kijk goed naar de huisvesting van het dier
- Hoe zien de voer en waterbakken eruit?
- Hoe zien de dieren eruit?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Logboek 
  1. Wat heb je vandaag geleerd over dieren?
  2. Wat wist je al over hoe we goed voor dieren zorgen?
  3. Waar zou je graag meer over willen weten als het gaat om dieren en hun verzorging?
  4. Wat viel je op aan de hokken of verblijven van de dieren op de kinderboerderij?

Slide 20 - Tekstslide

Aan het einde van elke les houden de leerlingen een logboek bij. Ze schrijven op wat ze die dag gedaan hebben, wat ze ervan vinden en of er bijzonderheden waren.

De leerlingen krijgen van de docent een boekje waar ze alles in kunnen opschrijven,