Trede 13: Spelling (aanhalingstekens, trema's en accenten)

Trede 13
Dat spreekt boekdelen

Communicatiesessie: Leestekens
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Trede 13
Dat spreekt boekdelen

Communicatiesessie: Leestekens

Slide 1 - Tekstslide

Welke leestekens ken je al?

Slide 2 - Woordweb

Wat gaan we deze les doen?
Tijdens deze les krijg je uitleg over de volgende leestekens:
  • aanhalingstekens
  • trema's 
  • accenten
Tussendoor krijg je steeds vragen om te oefenen met deze leestekens. Je kunt zelf na afloop nog oefenen met opdrachten in de portal.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom doen we dit?
Als tussenbeoordeling voor deze trede maak je een dictee. 
In dit dictee komen aanhalingstekens, trema's en accenten voor. 
Je krijgt deze uitleg met oefeningen en je kunt zelf oefenen in de Portal om je voor te bereiden op het dictee.

Slide 4 - Tekstslide

Aanhalingstekens

Slide 5 - Tekstslide

Aanhalingstekens
Er zijn twee situaties waarbij je aanhalingstekens moet gebruiken:
  • Als iemand iets zegt, vraagt of roept.
  • Als je iets niet serieus bedoeld is.

Slide 6 - Tekstslide

Aanhalingstekens
Als iemand iets zegt, vraagt of roept.

Voorbeelden:
  • 'Ik heb vandaag echt zin in Nederlands', zegt Fiënna.
  • 'Hoe heb je dat gedaan?', vraagt Deangelo.
  • 'Hou op!', roept Ghina.

Slide 7 - Tekstslide

Welke zin is goed?
A
Wat zullen we eten?, 'vroeg Chantal.'
B
'Wat zullen we eten?', vroeg Chantal.
C
Wat zullen we eten?, vroeg Chantal.

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
'Heb je ook zo'n lieve knuffelbeer', vraagt Jesse.
B
Heb je ook zo'n lieve knuffelbeer?, 'vraagt Jesse.'
C
'Heb je ook zo'n lieve knuffelbeer?', vraagt Jesse.

Slide 9 - Quizvraag

Maak zelf een zin waarin iemand iets zegt, vraagt of roept. Gebruik aanhalingstekens.

Slide 10 - Open vraag

Aanhalingstekens
Als je iets niet serieus, ook wel sarcastisch, bedoelt. 

Voorbeelden:
  • Ik ben echt met 'plezier' meegegaan op visite.
  • Dat was weer een 'geslaagde' grap!

Slide 11 - Tekstslide

Plaats in deze zin aanhalingstekens om de zin sarcastisch te maken:
Wat heb je weer heerlijk gekookt!

Slide 12 - Open vraag

Plaats in deze zin aanhalingstekens om de zin sarcastisch te maken:
Wat is dit een leuke opdracht.

Slide 13 - Open vraag

Maak zelf een zin waarin je iets niet serieus bedoelt. Gebruik aanhalingstekens.

Slide 14 - Open vraag

Trema's 

Slide 15 - Tekstslide

Wat valt op bij de volgende woorden: kopieren, geupload, tweeen en reunie?

Slide 16 - Open vraag

Trema's 
Een trema is een ander woord voor twee puntjes op een klinker (ë, ö, ä, ï of ü).




Slide 17 - Tekstslide

Trema's
Als je in één woord twee opeenvolgende klinkers niet als één klank mag lezen, gebruik je een trema. Zet het trema op de tweede klinker.

Dus zo:
kopieren --> kopiëren                       reunie --> reünie
geupload --> geüpload                    tweeen --> tweeën

Slide 18 - Tekstslide

Welk woord is goed geschreven?
A
tweeenvijftig
B
tweëenvijftig
C
tweeënvijftig

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
reünie
B
reunie
C
rëunie

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
sleëen
B
slëeen
C
sleeën

Slide 21 - Quizvraag

Accenten

Slide 22 - Tekstslide

Accenten
Sommige woorden hebben een accent nodig om ze goed uit te kunnen spreken. 
We onderscheiden drie verschillende accenten: 
  • accent grave (à)
  • accent aigu (á)
  • accent circonflexe (â)

Slide 23 - Tekstslide

Accent grave (à)
Een accent grave ziet er zo uit: è, à, ù, ò, ì.
Het teken wordt vooral gebruikt om aan te geven dat een klinker een korte klank heeft. Deze woorden komen vooral uit het Frans.

Voorbeelden:
'Hè?' (wat bedoel je?)                                    caissière
crème




Slide 24 - Tekstslide

Zoek een woord op met een accent grave (à).

Slide 25 - Open vraag

Accent aigu (á)
Een accent aigu ziet er zo uit: á, é, ó, í, ú.

Het teken wordt vooral gebruikt als de letter langer klinkt.

Voorbeelden:
café 
privé

Slide 26 - Tekstslide

Zoek een woord op met een accent aigu (á).

Slide 27 - Open vraag

Accent circonflexe (â)
Een accent circonflexe ziet eruit als een dakje: â, ê, ô, û, î.

Echte Nederlandse woorden hebben dit accent nooit. Franse woorden die we ook in Nederland gebruiken, hebben dit accent wel.

Voorbeelden:
crème fraîche                        enquête        

Slide 28 - Tekstslide

Zoek een woord op met een accent circonflexe (â).

Slide 29 - Open vraag

Welk woord is goed geschreven?
A
privè
B
privê
C
privé

Slide 30 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
dagcréme
B
dagcrème
C
dagcrême

Slide 31 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
crème fraîche
B
créme fraîche
C
crême fraîche
D
crème fraìche

Slide 32 - Quizvraag

Verder oefenen?
In de portal kun je verder oefenen met alle leestekens die we hebben besproken tijdens deze les.
Sommige opdrachten staan bij oranje en andere bij rood, dus je moet even zoeken.

Slide 33 - Tekstslide

Verder oefenen?
Bij oranje staan de opdrachten
over aanhalingstekens.

Slide 34 - Tekstslide

Verder oefenen?
Bij rood staan de opdrachten
over trema's en accenten.

Slide 35 - Tekstslide

Wat weet je nog?

Slide 36 - Tekstslide

In welke twee situaties gebruik je aanhalingstekens?

Slide 37 - Open vraag

Maak een zin waarin je aanhalingstekens gebruikt.

Slide 38 - Open vraag

Wanneer gebruik je een trema? Leg het uit aan de hand van een voorbeeld.

Slide 39 - Open vraag

Welke drie accenten heb je geleerd? Noem drie woorden waarin je de accenten gebruikt.

Slide 40 - Open vraag