KCV dagelijks leven: het leven van een Romein

KCV Het leven van een Romein
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Klassieke Culturele VormingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

KCV Het leven van een Romein

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Romeinse villa
impluvium: regenwateropvang in een klein soort vijver of badje in de woning. Deze bevindt zich altijd in het atrium. Het water stroomt daarna door naar de cisterne onder de vloer.
1
atrium:  centrale ruimte in een Romeinse villa. Hieromheen lagen aan drie verschillende zijden slaapkamers. De leefvertrekken lagen aan de vierde zijde van het atrium. 
2
taberna of winkel: Vaak hadden villa's ook hun eigen opbare ruimte, zoals een winkel of een soort cafeetje (taberna). 
3
peristilium: letterlijk "omringd door zuilen". In dit geval is het in een Romeinse villa vaak een patio, ofwel een binnenplaats of binnentuin, omringd door een zuilengang.
4
triclinium: dit is de eetkamer in een Romeinse villa. Net als de Grieken, gingen de Romeinen ook liggen om hun eten op te eten. Er stonden dus drie (tri) aanligbedden tegen muren aan. Hierdoor was er ruimte voor negen of tien mensen. 
In tegenstelling tot het andron bij de Grieken, waren in het triclinium wel vrouwen toegestaan. Hierdoor waren er wel regels dat men niet mocht flirten hier en geen kwetsende taal mocht gebruiken.
5
keuken: Omdat de keuken vooral bevolkt werd door slaven, lag deze ruimte niet aan het atrium. Het was vaak een kleine ruimte met een fornuis, een gootsteen en soms wat planken. De rook van het fornuis moest uit het raam ontsnappen.
Vaak bevond het toilet zich ook in of bij de keuken, zodat men dezelfde afvoer kon gebruiken. De toiletten werden waarschijnlijk doorgespoeld met een emmer water, of in rijke huizen met stromend water.
6
tablinium: Dit was de belangrijkste woonkamer van de Romeinse villa's. Hier kon de man van de familie heel zijn huis overzien en alles in de gaten houden wat er gebeurde. 
7
(slaap)kamers: deze kamers waren vaak slaapkamers. Sommigen konden ook voor andere dingen gebruikt worden, zoals een extra ontvangstruimte, kantoor of opslagplaats.
8
Villa's waren de huizen voor de rijke Romeinen. Ze waren gebaseerd op de Griekse huizen en waren vaak ook luxueus ingericht. 
Elk huis had ook een huisaltaar voor de huisgoden, aan wie men elke ochtend offerde. Het altaar was vaak niet meer dan een nis in de muur met een schildering of kleine beeldjes.

Slide 3 - Tekstslide

Insulae
Insulae waren de appartementscomplexen voor de armere Romeinen. Deze gebouwen hadden dus meerdere verdiepingen met woningen, maar ook ander soort ruimtes. De insula konden tot wel zes verdiepingen hebben!
Op de benedenverdieping van de insula bevonden zich allerlei openbare ruimtes. Er waren winkels en cafeetjes en vaak ook een zuilengang om te schuilen bij slecht weer.
Vanaf de eerste verdieping waren er huizen in de insula. Op deze verdieping waren de appartementen wat groter met meerdere ruimtes, zoals een keuken en eetkamer. Ook was er een verwarmingsinstalatie en soms ook stromend water. Hier woonden vaak mensen met meer geld en met families. Zij hadden ook genoeg geld om meubels te kopen en het huis te versieren met mozaïeken.
Op de hogere verdiepingen werden de appartementen steeds kleiner en dus ook steeds goedkoper. De allerarmsten woonden vlak onder het dak in de kleinste huizen. De huizen waren soms zelfs maar één kamer voor een hele familie! Hier was meestal ook geen stromend water en moest men dus van de openbare toiletten in de stad gebruik maken. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat voor werk zou een Romein kunnen hebben?

Slide 5 - Open vraag

vrije tijd en werk
  • badhuizen en kroegen
  • theater
  • handelaar of winkelier
  • ambachtslieden
  • senator of magistraat
  • slaaf

Slide 6 - Tekstslide

Kinderen
  • kinderen pas na meer dan een week een naam (+ familienaam)
  • hoge kindersterfte..
  • spelletjes
  • op school
  • na school
  • huwelijk 
Meestal gingen de jongens naar school en de meisjes bijna niet. Kinderen moesten vaak veel informatie uit hun hoofd leren. Op de lagere school leerden kinderen lezen en rekenen. Dit was vaak op een openbare plaats of bij rijke families thuis. Ze kregen dan les tot hun veertiende jaar. Daarna konden kinderen nog Grieks en Latijn leren, maar lang niet alle kinderen gingen dit doen. Daarna konden leerlingen ook retorica leren. Dit betekent dat ze leerden hoe ze overtuigend kunnen spreken en teksten begrijpen. Hiermee zouden jongens in de senaat kunnen komen.
Na hun schooltijd bleven jongens, ook als volwassenen, onder het gezag van hun vader. Ze gingen vaak op hun zelf wonen of in militaire dienst. 
Bij meisjes verschilde het meer in afkomst. Meisjes van rijke huizen werden betrokken bij het huishouden, konden naar het badhuis, vriendinnen bezoeken en een redelijk vrij leven leiden (in vergeliijking met de Griekse vrouwen). Dochters van winkeliers en kooplieden werkten wel in de familiezaak.
Romeinse meisjes mochten al trouwen vanaf twaalf jaar en jongens vanaf veertien jaar, maar meestal trouwden zij veel later. Zij werden wel gestrafd als je als meisje bij 20 jaar nog ongehuwd was en als jongen bij 25 jaar!
Vaak werden kinderen uitgehuwelijkd. Je mocht alleen niet trouwen met een slaaf of een buitenlander. Je kon je verloven met toestemming van de vaders en daarna vond er een trouwceremonie plaats. Vanaf dan mocht het stel ook kinderen krijgen.
Bij de Romeinen kon men ook al scheiden. De bruidsschat moest dan wel teruggegeven worden. Dit was vaak erg duur, dus waren er niet veel scheidingen. 

Slide 7 - Tekstslide

Romeinse mannenmode
mannen: Mannen droegen vaak een toga over de tunica. Deze toga was alleen erg onpraktisch voor werkers, dus werd de toga vooral door de hogere klassen gedragen, zoals door senatoren en magistraten. De toga werd gedrapeerd over één schouder en kwam vaak tot de enkels. Ook droegen mannen vaak sandalen of laarzen. 
Bijna elke dag begon voor een man bij de kapper om te scheren. Hier was het druk en werd men dus ook op de hoogte gehouden van nieuwtjes. Het haar werd vaak kort gedragen en men droeg geen baard of snor.
m
Romeinse mode leek erg op de Griekse. Als basis voor iedereen was wer een tunica, een soort lang, loshangend shirt, vaak tot de knie. Soms viel het over de armen en soms zaten er echte mouwen in. Vaak waren ze grijzig.

Slide 8 - Tekstslide

Romeinse vrouwenmode
vrouwen: droegen een stola, een los vallende wijde tunica die leek op de Griekse chiton. Daarover werd vaak een palla gedragen. Dit was een grote wollen omslagdoek die over de schouders en vaak ook over het hoofd werd geslagen. Onder de tunica werd vaak een onder-tunica gedragen en een strophium, een zachte leren band onder de borsten. Vrouwen droegen geen toga.
De vrouwenkapsels waren zeer onderhevig aan de mode. Soms was het eenvoudig met een knot, soms juist paardenstaarten. Later juist vlechten. De kapper was dus ook voor vrouwen onmisbaar. Rijke huizen hadden vaak een vaste plaats voor de kapper gemaakt.
Daarnaast droegen vrouwen vaak ook cosmetica. Crèmes, parfums en zalfjes waren niet onbekend voor de Romeinse vrouwen. Ook werd er make up gedaan op de lippen en wangen en soms wat eyeliner. In elke villa kon men dus ook een spiegel vinden.
v

Slide 9 - Tekstslide

huiswerk
- alle huiswerkopdrachten moeten volgende week af zijn!

Slide 10 - Tekstslide