HERHALING-HFST-4

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

  • Aan het einde van deze les kun je: 







Aan het einde van deze les kun je:

  • De vormen van QUERER herkennen
  • De onbepaalde lidwoorden UN, UNOS, UNA, UNAS herkennen
  • TELBARE en NIET-TELBARE levensmiddelen in het Spaans herkennen
  • Het woord HAY gebruiken
  • De vormen van het werkwoord GUSTAR herkennen

Slide 2 - Tekstslide

QUERER willen 
YO QUIERO 
TÚ QUIERES
ÉL, ELLA, USTED QUIERE
NOSOROS/AS QUEREMOS
VOSOTROS/AS QUERÉIS
ELLOS/AS USTEDES QUIEREN 

Slide 3 - Tekstslide

YO
él, ella, usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos/as, ustedes
quiero
queréis
quieres
queremos
quiere
quieren

Slide 4 - Sleepvraag

Vul de juiste vorm van QUERER in.
Yo ... un helado de chocolate.
A
quieres
B
queremos
C
queréis
D
quiero

Slide 5 - Quizvraag

Vosotros ... tarta de fresa.
A
quiero
B
quieren
C
queremos
D
queréis

Slide 6 - Quizvraag

UN, UNOS, UNA, UNAS
Un gato
Unos gatos 
Una chica
Unas chicas
Un coche, Un hotel 
Una estación, Una ciudad 

Slide 7 - Tekstslide

Vul: UN, UNOS, UNA, UNAS
... manzanas
A
un
B
una
C
unas
D
unos

Slide 8 - Quizvraag

... bocadillos
A
unas
B
unos
C
una
D
un

Slide 9 - Quizvraag

Telbare en niet telbare woorden in het Spaans 
Telbare woorden in het Spaans kunnen ekelvoud zijn of meervoud: plátano, plátanos, bocadillo, bocadillos.

Niet telbare woorden zijn altijd enkelvoud en hebben geen lidwoord. Azúcar (suiker), leche (melk), arroz (rijst), pasta (pasta), dinero (geld), café (koffie), vino (wijn), queso (kaas). 
QUIERO UNA MANZANA.
QUIERO CAFÉ.

Slide 10 - Tekstslide

Combineer UN, UNOS, UNA, UNAS MET telebare en niet-relbare levensmiddelen.
QUIERO UNA MANZANA. 
QUIERO CAFÉ. 
QUIERO UNOS BOCADILLOS. 
QUIERO ARROZ. 

Slide 11 - Tekstslide

Kies (waar nodig) het onbepaald lidwoord.
Quiero ... plátano.
A
un
B
unos
C
una
D
geen onbepalde lidwoord

Slide 12 - Quizvraag

Y tú ¿quieres ... azúcar en el café?
A
geen lidwoord
B
unos
C
uno
D
una

Slide 13 - Quizvraag

Hay (er is, er zijn)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Kijk naar het onderwerp van de zin (Wat vind je leuk, lekker?). Bedenk of je GUSTA of GUSTAN moet gebruiken.
A mí me ... bailar.
A
gusta
B
gustan
C
gustas
D
gusto

Slide 16 - Quizvraag


A mí me ... las series de Netflix.

A
gusta
B
gustan
C
no sé
D
no sé

Slide 17 - Quizvraag

A vosotros os ... los bocadillos de queso.
A
gusto
B
gusta
C
gustan
D
gustáis

Slide 18 - Quizvraag