Vragen stellen

Vragen stellen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vragen stellen

Slide 1 - Tekstslide

In deze lesson up leer je:
- Wat een vraagwoord is.
- Hoe je een goede open vraag kunt stellen.
- Wat een vervolgvraag is.
- Wat een controlevraag is.
- Wat LSD betekent.
Sluit aan bij werkproces B1-K1-W3: Treedt op als aanspreekpunt

Slide 2 - Tekstslide

Open vragen stellen
  • Je begint je vraag met een vraagwoord zoals: wie, wat, waar, waarom, hoe en wanneer.
  • Je geeft iemand veel ruimte om zijn verhaal te doen.
  • Stel de vraag kort en krachtig. 
  • Zorg ervoor dat je vraag past bij het antwoord dat je wilt weten. 

Voorbeeld:
Wat vond u vroeger leuk om te doen?

Slide 3 - Tekstslide

Gesloten vragen
Je stelt een vraag aan iemand.
Er zijn slechts 2 antwoordmogelijkheden, bijvoorbeeld ja of nee.

Voorbeeld:
1. Houd jij van konijntjes? 
2. Ga jij de lunch maken of de tafel dekken? 

Slide 4 - Tekstslide

open vraag


Wie, wat, waar, waardoor, waarom….etc.

Doel = klant laten spreken


gesloten vraag


ja/nee antwoorden

Doel = snel informatie verkrijgen


gerichte vraag
open vraag met één antwoordmogelijkheid

suggestieve vraag


Dat is toch een mooi aanbod vind je niet?

Doel = inspelen op emotie


keuze vraag


een klant heeft zelf iets in te brengen


controle vraag

je controleert of je het begrepen hebt/of de afspraak duidelijk is





















Slide 5 - Tekstslide

Wil je met mij trouwen?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 6 - Quizvraag


Waarom heb jij die toets niet geleerd?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 7 - Quizvraag


Wie is jouw held?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 8 - Quizvraag


Vind jij werken in de zorg leuk?
A
open vraag
B
gesloten vraag

Slide 9 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van open vragen en gesloten vragen?

Gesloten vragen
Open vragen

Bent u moe?

Wilt u vandaag of morgen uw zoon bellen?

Hoe smaakte het eten vanmorgen?

Waarom bent u boos?

Wilt u nu de krant lezen?

Wat heeft u voor uw verjaardag gekregen?

Slide 10 - Sleepvraag

Mevrouw de Vries heeft heel veel hobby's zoals wandelen, tekenen, schilderen enz. Welke vraag stel je haar om te weten wat ze vandaag gaat doen?

Slide 11 - Open vraag

Samenvatten
  • Je stelt een open vraag.
  • Je gesprekspartner geeft hierop een antwoord.
  • Jij vat het antwoord samen om te kijken of je het goed begrepen hebt = controlevraag
  • Dit doe je in eigen woorden!

Slide 12 - Tekstslide

Controlevraag
Je vat in eigen woorden samen wat de spreker heeft gezegd en je vraagt of jouw samenvatting klopt.

Voorbeeld:
Als ik het goed begrijp was u dus erg goed in ballet toen u jong was, klopt dat?

Slide 13 - Tekstslide

Doorvragen
  • Je luistert actief.
  • Je wilt nog meer over het onderwerp te weten komen.
  • Doe je als je de vraag niet goed begrijpt. 
  • Je stelt dan een: VERVOLGVRAAG

Slide 14 - Tekstslide

Vervolgvraag
Een vraag die ingaat op een gegeven antwoord. 

Voorbeeld:
Wat bedoel je daar precies mee?
Kun je dat misschien uitleggen?

Slide 15 - Tekstslide

Filmpje doorvragen
Kijk goed naar het filmpje en let speciaal op vragen en doorvragen. 
Wat valt je op?
Tip: maak aantekeningen!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Welke vragen heb je gehoord?

Slide 18 - Woordweb

Oefenen

Oefen met vragen uit de lesopdracht.
 
Hoe vond je het om deze vragen te stellen? 
Geef elkaar een top en een tip!

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen - zijn deze bereikt?
  •  Heb je geleerd wat een vraagwoord is?
  •  Hoe je op een goede manier een open vraag kunt stellen?
  •  Kun je benoemen wat een vervolgvraag is?
  • Weet je wat een controlevraag is en hoe je deze kunt stellen?
  • Weet je wat 'LSD' betekent?

Slide 20 - Tekstslide