Carte_et_pouvoir/vouloir

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Voca

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden pouvoir/vouloir

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

POUVOIR (= kunnen, mogen)
Présent (tegenwoordige tijd) 
Je peux
Tu peux
Il/elle/on peut
Nous pouvons
Vous pouvez
Ils/elles peuvent

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je peux
Tu peux
Il peut
Elle peut
Nous pouvons
Vous pouvez
Ils/elles peuvent
Ik kan
Jij mag
Hij kan
Zij mag
Wij kunnen
Jullie mogen
Zij mogen

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

VOULOIR (= willen)
Présent (tegenwoordige tijd) 
Je veux
Tu veux
Il/elle/on veut
Nous voulons
Vous voulez
Ils/elles veulent

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je veux
Tu veux
Elle veut
Nous voulons
Vous voulez
Ils veulent
Ik wil
Jij wilt
Zij wil
Wij willen
Jullie willen
Zij willen

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
Elle (pouvoir)
A
peux
B
veux
C
peut
D
veut

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
Vous (vouloir)
A
pouvons
B
pouvez
C
voulons
D
voulez

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
Ils (pouvoir)
A
peut
B
peuvent
C
veut
D
veulent

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de verleden tijd
De verleden tijd heet in het Frans "passé composé"
Die bestaat uit een hulpww (avoir of être) + voltooid deelwoord

Ik heb gekund = J'ai pu
Ik heb gewild = J'ai voulu

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zeg je in het Frans:
Jij hebt gekund
A
Tu as pu
B
Tu as voulu
C
Vous avez pu
D
Vous avez voulu

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zeg je in het Frans:
Zij heeft gewild
A
Elles ont pu
B
Elles ont voulu
C
Elle a pu
D
Elle a voulu

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zeg je in het Frans:
Wij hebben gekund
A
Nous avons voulu
B
Nous avons pu
C
Ils ont voulu
D
Ils ont pu

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Grammaire: Delend lidwoord
  • Mnl |Je bois du lait = ik drink _ melk.
  • Vrl |Je mange de la salade = ik eet _ salade.
  • Klnkr | Je bois de l'orangina = ik drink _ orangine
  • Mv | Je prends des carrottes = ik neem _ wortels.
Hoeveelheid (de / d')
  • Je voudrais trois pommes.= ik wil graag drie appels.
  • Je voudrais un kilo de pommes = Ik wil graag een kilo appels.
  • Je voudrais un litre d'huile d'olives = Ik wil graag een liter olijfolie.
Uitleg: delend lidwoord
Grammaire: Delend lidwoord
Je voudrais
pommes, s'il vous plaît.
Je voudrais
500 grammes
oranges, sil vous plaît.
Je voudrais
un kilo
pommes sucrées.
Je prends
légumes.
Je voudrais
encore
fromage.
J'aimerais
viande.

de
d'
du
de la
de l'
des
des

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefen verder op Memrise
  • Hulpzinnen
  • Au camping
  • Au marché 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies