Voegwoorden RS1

• NT2
• ISK

Voegwoorden / signaalwoorden 

Leerdoel: Je kent de betekenis van de voegwoorden. Je kunt de voegwoorden gebruiken. Je kunt goede zinnen ermee maken.  

Welke soorten 

 tijd

oorzaak - gevolg

contrast

reden

Wat hoort bij elkaar?

oorzaak

gevolg

reden

voor het moment

doordat

zodat

omdat

voordat

...... ik naar bed ga, poets ik mijn tanden

...... we gegeten hadden, gingen we een wandeling maken

.... zij tv keek, maakte hij het huis schoon

we gingen eerst zwemmen en ......... aten we een ijsje

........ ik meer sport, voel ik me veel fitter

voordat

nadat

terwijl

daarna

sinds

Wat is het verschil?

Voordat de les afgelopen is, ga ik naar huis.

Nadat de les afgelopen is, ga ik naar huis. 

Wat is het verschil?

Ik werd woedend, omdat hij moest lachen.

Ik werd woedend, daardoor moest hij lachen.

Ik wacht op jou, _____ we samen naar huis moeten gaan.

1. omdat
2. totdat
3. zodat
4. nadat

___________ ik ga douchen, doe ik de kraan open.

1. voordat
2. totdat
3. zodat
4. nadat

___________ het dak lekte, werd de vloer helemaal vies.

1. voordat
2. totdat
3. zodat
4. doordat

Ik ging heerlijk op de bank liggen, ___________ ik thuisgekomen was.

1. voordat
2. totdat
3. zodat
4. nadat

Hij is te laat, _______ de bus vertraging had.

1. voordat
2. want
3. doordat
4. nadat

Ik ga naar school met de fiets mits .....

Ik ga naar school met de fiets tenzij ......................

Wat is het verschil?

Je kunt naar het spreekuur van de dokter, mits je een afspraak hebt gemaakt.

Je kunt naar het spreekuur van de dokter, tenzij je geen afspraak hebt gemaakt.

Ik houd niet van lachfilms. Ik ga daarom mee naar de film, ________ het geen lachfilm is.

1. behalve
2. omdat
3. mits
4. tenzij

Ik houd niet van lachfilms. Ik ga daarom mee naar de film, ________ het een lachfilm is.

1. zolang
2. omdat
3. mits
4. tenzij

Kun je de zin afmaken?
Ik ga vroeg naar huis, omdat

Kun je de zin afmaken?
Ik ga naar huis, maar

Kun je de zin afmaken?
Ik ga naar huis, terwijl

Kun je de zin afmaken?
Ik ga naar huis nadat

Kun je de zin afmaken?
Ik zal je helpen, mits

..... ik mijn huiswerk maakte, luisterde ik naar muziek

...... het hard regende, werd mijn kleding helemaal nat

het regende hard, .......... kwamen we te laat

Ik wilde naar buiten ........ het was te koud

...... de hulp van mijn vriend heb ik de toets gehaald

Ik neem een jas mee, ................. het kan koud worden

Ik had geen geld meer, ................. kon ik de schoenen niet kopen

...... de les moest iedereen stil zijn

tijdens

terwijl

doordat

daardoor

dankzij

maar

want

daarom

Ik begrijp hoe ik de voegwoorden kan gebruiken.

😒🙁😐🙂😃