oefentoets 3X

Sie können an der Kasse (bezahlen).
1 / 22
volgende
Slide 1: Open vraag
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Sie können an der Kasse (bezahlen).

Slide 1 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Der (Hamster) rennt im Rad.

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wir gehen im Park (spazieren).

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ein Tiger ist ein wildes (Tier).

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

die Schildkröte
das Kaninchen
der Bauernhof
das Hochhaus

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de juiste vertaling van het persoonlijke voornaamwoord.
ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie (mv)
Ik
Jij
Hij
Zij 
Het
Wij
Jullie
Zij (mv)

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

feesttenten

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was ........................ du? (kochen)
A
kochen
B
kochst
C
kocht
D
koche

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er ....................... viel für seine Arbeit. (reisen)

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie oft ................ du deine Schuhe? (putzen)

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de juiste vraagwoorden bij elkaar!
hoe?
waar?
waarvandaan?
wat?
wie?
wanneer?
waarom?
wann?
woher?
wie?
wo?
was?
wer?
warum?

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de juiste getallen bij elkaar
zehntausend
tausend
neunundvierzig
viertausendachtzehn
dreiundsiebzig
tausendfünf
einundfünfzig
sechzig
10000
1000
49
1005
4018
73
51
60

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je 
een hoofdletter in het Duits?

Slide 15 - Woordweb

Wanneer gebruik je hoofdletters?
haben
ik heb
ich
jij hebt
du
hij/zij/het heeft
er/sie/es
wij hebben
wir
jullie hebben
ihr
zij hebben
sie
u heeft
Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
haben

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het werkwoord sein.  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wir ................... viel Spaß in der Villa. (haben)

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich ..................... der Bruder von Erik.
(sein)

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meine Großeltern ................. beide 70 Jahre alt. (sein)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

der
der
das
das
die
das
die
das

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies