9.3 macht gezag en paradigma's

Macht, gezag en paradigma's
PARAGRAAF 9.3
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Macht, gezag en paradigma's
PARAGRAAF 9.3

Slide 1 - Tekstslide

Wat is fijner een docent die macht uitoefent of een docent die gezag heeft
MACHT
GEZAG
DOCENTEN ZIJN SOWIESO NIET OK
BEHALVE MEVROUW KONING

Slide 2 - Poll

MACHT = het vermogen om ..... in te zetten om bepaalde ...... te bereiken en de ....... te beperken of te vergroten
A
handelingsmogelijkheden, hulpbronnen en doelstellingen
B
doelstellingen, hulpbronnen, handelingsmogelijkheden
C
hulpbronnen, doelstellingen, handelingsmogelijkheden
D
geen van allen

Slide 3 - Quizvraag

Op welke manier kan de overheid macht uitoefenen?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Gezag
zolang burgers erkennen dat de overheid de macht heeft om de vrijheid van mensen in te perken heeft de overheid gezag

Slide 6 - Tekstslide

geef een voorbeeld van gebrek aan gezag

Slide 7 - Woordweb

Teken het plaatje na en vul de missende woorden in

Slide 8 - Tekstslide

9.3 Paradigma's en gezag

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het rationele-actor paradigma?
A
Actoren kiezen ervoor om hun eigen belang zo veel mogelijk na te streven
B
De nadruk word gelegd op de structuren in de samenleving en beschouwd de samenleving als een geheel
C
Gedrag van mensen word vooral bepaald door hoe mensen de werkelijkheid zien
D
Ongelijkheid word gezien als motor in de samenleving, conflicten leiden tot noodzakelijke veranderingen

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat is functionalisme paradigma?
A
Gedrag van mensen word vooral bepaald door hoe mensen de werkelijkheid zien
B
Ongelijkheid word gezien als motor in de samenleving, conflicten leiden tot noodzakelijke
C
Actoren kiezen ervoor om hun eigen belang zo veel mogelijk na te streven
D
De nadruk word gelegd op de structuren in de samenleving en beschouwd de samenleving als een geheel

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Wat is conflict paradigma?
A
Ongelijkheid word gezien als motor in de samenleving, conflicten leiden tot noodzakelijke
B
Actoren kiezen ervoor om hun eigen belang zo veel mogelijk na te streven
C
De nadruk word gelegd op de structuren in de samenleving en beschouwd de samenleving als een geheel
D
Gedrag van mensen word vooral bepaald door hoe mensen de werkelijkheid zien

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Wat is sociaal-constructivisme paradigma?
A
Ongelijkheid word gezien als motor in de samenleving, conflicten leiden tot noodzakelijke
B
De nadruk word gelegd op de structuren in de samenleving en beschouwd de samenleving als een geheel
C
Gedrag van mensen word vooral bepaald door hoe mensen de werkelijkheid zien
D
Actoren kiezen ervoor om hun eigen belang zo veel mogelijk na te streven

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Hoe kijken paradigma's naar gezag

Slide 18 - Tekstslide

Als je mindmap of samenvatting hebt gemaakt dan heb je als het goed is de vier paradigma's al ingevuld voor het concept GEZAG

Slide 19 - Tekstslide

Het individu weegt af of het iets oplevert of niet om macht te erkennen of niet

Slide 20 - Tekstslide

lees pagina 81 werkboek

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 1) in hoeverre kun je op basis van alinea 1 stellen dat de politie gezag heeft? Noem een argument voor en 1 tegen en gebruik de definitie van gezag

Slide 22 - Open vraag

antwoord vraag 1
Aan de ene kant heeft ongeveer ¾ van de Nederlanders vertrouwen in de politie. Maar aan de andere kant is het percentage dat het werk van de politie als ‘uitstekend’
bestempeld gehalveerd tussen 1975 en 2008. Vertrouwen wijst op legitimiteit van de macht van de politie. Maar het dalende oordeel over de behaalde resultaten wijst op een
daling van die legitimiteit.

Slide 23 - Tekstslide

VERKLAAR VANUIT HET CONFLICT PARADIGMA DE REDENERING UIT DE 2E ALINEA VAN HET GEVOEL MET BELASTINGEN MINDER BIJ TE DRAGEN

Slide 24 - Open vraag

Antwoord vraag 2
Het conflict-paradigma gaat uit van machtsongelijkheid gaat er vanuit dat er machtsverschillen in een samenleving bestaan (sociale ongelijkheid). 
De elite (banken) laten de ‘gewone man’ belasting betalen om de bankencrisis op te lossen. 

Slide 25 - Tekstslide

Op basis van het rationele actor paradigma zou je niet verwachten wat er in alinea 3 wordt genoemd. Leg dit uit

Slide 26 - Open vraag

Antwoord vraag 3
.Binnen het rationele actor-paradigma wordt uitgegaan dat actoren aan kosten-batenafweging doen. 
Dat zou betekenen dat als het gevoel overheerst niet zo veel bij te dragen door belasting te betalen dan mensen ook vaker zouden frauderen. 
Want het betalen van belasting biedt dan geen voordeel. 

Slide 27 - Tekstslide

Geef vanuit het sociaal constructivisme paradigma een verklaring waarom fraude toch als onaanvaardbaar wordt beschouwd

Slide 28 - Open vraag

Antwoord vraag 4
Door socialisatie, sociale institutie en cultuur denken mensen: frauderen hoort gewoon niet. 

Het is het beeld van de werkelijkheid dat hun gedrag bepaalt, niet of mensen er voordeel van hebben om te frauderen.

Slide 29 - Tekstslide

Adviseer vanuit het functionalisme-paradigma wat de overheid zou moeten doen met de conclusies van alinea 4

Slide 30 - Open vraag

Antwoord vraag 5
 Enkele subsystemen scoren minder goed op vertrouwen dan andere. Dat is een potentieel gevaar voor een samenleving. Uit het lesboek: “Die subsystemen zijn sociale instituties zoals het onderwijs, de gezondheidszorg of de politie die allemaal voorzien in een maatschappelijke behoefte. Hoe meer dat soort instituties op elkaar afgestemd zijn door vergelijkbare achterliggende waarden, hoe meer de samenleving een geïntegreerd systeem zal worden.” 
Een advies kan zijn om het vertrouwen in deze subsystemen te versterken. Zo voorkomt men een gebrek aan sociale cohesie 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide