Klas 3G/T, H5 Spelling: tussenletters in samenstellingen

Nederlands klas 3 
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands klas 3 

Slide 1 - Tekstslide

Les 1 + 2 + 3
H5 Spelling: tussenletters in samenstellingen

Slide 2 - Tekstslide

DOEL

TUSSENLETTERS IN SAMENSTELLINGEN

- je kunt tussenletters in samenstellingen goed spellen



Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
Hoofdstuk 5 -> Spelling tussenletters (bladzijde )
  • Lezen: theorie Spelling hoofdstuk 5 (+ video-uitleg)
  • Maken: opdracht

Slide 4 - Tekstslide

Tussenletters in samenstellingen
Als je twee woorden aan elkaar plakt, maak je een samenstelling: 
       fiets + tas = fietstas. 

Soms moet je tussen die twee woorden tussenletters toevoegen: 
  • (e)n-
  • e-
  • s-

Slide 5 - Tekstslide

-s-  &  -(e)n- 
Als je in een samenstelling een -s- hoort, dan schrijf je die ook: 
        – meningsverschil, Valentijnsdag.

Soms begint het tweede deel van de samenstelling met een s-klank. Vervang dan het tweede woord.
  - bruidssluier, want bruidsjapon; lievelingsschrijver, want lievelingsdier.
  - MAAR: hoofdstad, want hoofdweg.

Als het eerste deel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en heeft, schrijf je -en- tussen de woorden: paardenbloem, berenvel.

Slide 6 - Tekstslide

Uitzonderingen
• Het eerste deel heeft geen meervoud: rijstepap.
• Het eerste deel verwijst naar iets waarvan er maar één is: 
          zonnestraal, maneschijn.
• Het eerste deel heeft een meervoud op -en & -s: 
          seconde – seconden/secondes – secondewijzer.
• Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord
          knarsetanden (het eerste deel verwijst naar een werkwoord) 
          armelui, blindedarm (het eerste deel is een bijvoeglijk naamwoord)
• Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord: reuzefijn.

Slide 7 - Tekstslide

Tussenletters 
Klas 3 

Slide 8 - Tekstslide



Als het meervoud van het eerste deel van de samenstelling eindigt op -en, dan gebruik je 
-en als tussenletter.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld


paard + stal

wordt

paardenstal

Slide 10 - Tekstslide



Als het eerste deel van de samenstelling in het meervoud op zowel -en als -s kan eindigen, dan gebruik je als tussenletter een -e

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld

groente + soep

wordt

groentesoep

want

groenten/groentes

Slide 12 - Tekstslide

Als het eerste deel geen meervoud heeft op -en


Bijvoorbeeld:

rijst + vlaai

wordt

rijstevlaai

Slide 13 - Tekstslide

Het eerste deel versterkt het tweede deel van het woord


Bijvoorbeeld

beer + sterk

wordt

beresterk

Slide 14 - Tekstslide

Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord


bijvoorbeeld

lach + bek

wordt

lachebek

Slide 15 - Tekstslide

Het eerste deel gaat over iets waarvan er maar één is:


bijvoorbeeld

zon+ schijn

wordt

zonneschijn

Slide 16 - Tekstslide



De tussenletter -s kun je meestal horen. Lukt dit niet? Vervang dan het tweede deel van de samenstelling.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld

station + straat

wordt

stationsstraat

want...

station + hal = stationshal


Vervang tweede deel: dan hoor je de tussen -s


Slide 18 - Tekstslide

Welk woord is juist geschreven?
A
groentesoep
B
groentensoep
C
groentessoep

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
gedachtengang
B
gedachtesgang
C
gedachtegang

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
braamsap
B
bramensap
C
bramesap

Slide 21 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
lerarenkamer
B
lerarekamer
C
leraarkamer
D
leraarskamer

Slide 22 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
fietslot
B
fietsslot
C
fietsenslot

Slide 23 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
tarwesbrood
B
tarwenbrood
C
tarwebrood

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
bessesap
B
bessensap
C
bessap

Slide 25 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
horlogesmaker
B
horlogemaker
C
horlogenmaker

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

Samenstellingen

Twee of meer zelfstandige woorden die aan elkaar geschreven zijn en zo een nieuw woord vormen, noem je een samenstelling.


Soms moet je tussenletters gebruiken om een

goede samenstelling te schrijven.


fiets + tas = fietstas

paard + stal = paardenstal

Slide 28 - Tekstslide

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -en:

Het eerste deel heeft alleen meervoud op -en.


krant + jongen = krantenjongen


Eerste deel krant: krant - kranten



Slide 29 - Tekstslide

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -e:

Het eerste deel heeft meervoud op -en én op -s.


seconde + wijzer = secondewijzer


Eerste deel seconde: seconde (ev) - seconden of secondes (mv)




Slide 30 - Tekstslide

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -e:

Het eerste deel heeft geen meervoud op -en.





rijst + pap = rijstepap


Eerste deel rijst: rijst (ev en mv)


horloge + maker = horlogemaker


Eerste deel horloge: horloge (ev) - horloges (mv)

Slide 31 - Tekstslide

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -e:

Het eerste deel heeft een versterkende betekenis.


beer + sterk = beresterk





Slide 32 - Tekstslide

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -e:

Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord.


lach + bek = lachebek


lach is een vorm van het werkwoord lachen





Slide 33 - Tekstslide

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -s:

De tussenletter -s kun je meestal horen.


spruitje + lucht = spruitjeslucht







Twijfel je over de tussenletter -s, omdat je deze niet goed hoort?

Vervang dan het tweede deel.


damesschoen, want het is ook damestoilet

Slide 34 - Tekstslide

GELEERD?


- je weet wat samenstelligen zijn

- je kunt tussenletters in samenstellingen goed spellen

spelling tussenletters

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Samenstellingen
Een samenstelling is één woord dat bestaat uit twee woorden
--> fiets+zaal = fietszaal

Bij het schrijven moet je soms een letter toevoegen tussen de twee woorden
  1. Samenstellingen met -en
  2. Samenstellingen met -e
  3. Samenstellingen met -s 


Slide 38 - Tekstslide

Tussenletters -en-

kort samengevat


Het eerste woord heeft altijd een meervoud op -en.


Bijvoorbeeld:

krantenbezorger - kippensoep - rozengeur

Slide 39 - Tekstslide

Tussenletter -e-

kort samengevat


  1. Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is.
    --> Koninginnedag, zonnescherm
  2. Het eerste woord heeft een versterkende betekenis.
    --> apetrots
  3. Het eerste woord heeft meervoud op -en én op -s.
    --> groentesoep

Slide 40 - Tekstslide

Tussenletter -s-

kort samengevat


De tussenletter -s- kun je meestal horen.

Begint het tweede woord ook met een s- of s-klank, vervang dan het tweede woord om de tussenletter -s- te horen.


Bijvoorbeeld:

meningsverschil - varkensstal / varkensvlees

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

geen tussenletter
Tussenletter 
e
Tussenletters
en
Tussenletter
s
tomaat+sap
groente-soep
champignon+saus
gehakt+bal
rogge+brood
bakker+room
varken+vlees
geit+kaas
kalf+kroket
worst+broodje
koffie+kopje
garnaal+pastei

Slide 50 - Sleepvraag