4k - les 4 Lezen TV 2017 Tekst 4 + 5

Welkom 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom 

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Lezen examen oefenen
Tekst 4

Lezen examen oefenen
Tekst 5



Slide 2 - Tekstslide

Vragen
1p 8 De alinea’s 3 en 4 horen bij elkaar.
Welk kopje past het best bij de alinea’s 3 en 4 samen?
A Bestrijden van files
B Coöperatief rijdende auto’s
C Draadloze verbindingen
D Eenvoudige technologie

 9 Er is een verschil tussen de manier waarop de auto’s van Ploeg en de
zelfrijdende auto’s van Google communiceren. Dat staat beschreven in de
alinea’s 4 en 5.
 Leg uit wat het verschil is.
Gebruik voor je antwoord maximaal 25 woorden.

Slide 3 - Tekstslide

Tekst 4
Veilig dicht op elkaar

Slide 4 - Tekstslide

Vragen
10 In alinea 6 staat: “Coöperatief rijdende auto's zijn ongevoelig voor dit
fenomeen.” (regels 81-82)
Hoe komt dat?
Coöperatief rijdende auto’s
A geven aan waar files staan.
B reageren niet op onverwachte manoeuvres in het verkeer.
C regelen de doorstroming in het verkeer.
D remmen nooit harder dan noodzakelijk.

 11 In alinea 9 wordt geschreven over de voorlopers van de coöperatief
rijdende auto’s.
 Welke twee voorlopers worden hiermee bedoeld?

Slide 5 - Tekstslide

Tekst 5
Sparen voor een tweede kansje




Slide 6 - Tekstslide

Vragen
17 Na het lezen van de alinea’s 1 en 2 weet je waar het artikel over gaat.
Op welke manier wordt dit duidelijk?
A Er wordt een beknopte geschiedenis geschetst.
B Er wordt een opvallend standpunt ingenomen.
C Er wordt een samenvatting van de rest van de tekst gegeven.
D Er wordt een voorbeeld bij het onderwerp van de tekst uitgewerkt.


Slide 7 - Tekstslide

Vragen
18 De alinea’s 3 en 4 horen bij elkaar.
Welk kopje past het best bij deze alinea’s samen?
A De coole schoenen van Nike
B De strategie van fabrikanten
C Exclusieve sneakers
D Online vriendschappen 

Slide 8 - Tekstslide

Vragen
19 Hoe sluit alinea 5 aan bij de alinea’s 3 en 4?
A Alinea 5 beschrijft een vergelijking bij de alinea’s 3 en 4.
B Alinea 5 geeft een conclusie voor het gestelde in de alinea’s 3 en 4.
C Alinea 5 noemt een gevolg bij het gestelde in de alinea’s 3 en 4.
D Alinea 5 vermeldt voorbeelden bij de alinea’s 3 en 4

Slide 9 - Tekstslide

Vragen
20 Waarom betalen verzamelaars zoveel geld voor schoenen uit een oude
collectie?
A Verzamelaars denken dat ze zo snel geld kunnen verdienen.
B Verzamelaars kunnen geen nieuwe schoenen betalen.
C Verzamelaars vinden de oude collecties veel mooier.
D Verzamelaars willen erbij horen met exclusieve schoenen. 

Slide 10 - Tekstslide

Vragen
21 In de alinea’s 3 en 4 wordt het woord ‘gelimiteerd’ een aantal keren
genoemd.
Wat is de betekenis van het woord ‘gelimiteerd’ in deze tekst?
A beperkt
B oneindig
C relatief
D zeldzaam 

Slide 11 - Tekstslide

Vragen
 25 Welke zin past het best bij de hoofdgedachte van deze tekst?
A De gekte rondom het merk Nike is van alle jaren.
B Het hebben van bijzondere schoenen zorgt voor online
vriendschappen.
C Handel in tweedehandsschoenen verloopt vaak online.
D Met exclusieve sneakers verwerf je status in de sneakerwereld. 

Slide 12 - Tekstslide

Vragen
26 Wat zijn de belangrijkste doelen van de schrijver?
Hij informeert de lezer over de wereld van sneakers en
A amuseert de lezer met een vermakelijke tekst.
B maakt de lezer zijn mening duidelijk.
C overtuigt de lezer van een bepaald standpunt.
D spoort de lezer tot handelen aan. 

Slide 13 - Tekstslide