H 11 overzicht met oefenen grammtoets

overzicht H 11
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

overzicht H 11

Slide 1 - Tekstslide

Caesar schreef zijn "commentarii de bello gallico"
timer
0:30
A
tijdens zijn periode in Gallië
B
publiceerde ze tijdens zijn periode in Gallië
C
na zijn periode in Gallië (terug in Rome)
D
publiceerde ze na Gallië (terug in Rome)

Slide 2 - Quizvraag

timer
0:40
Wat weet je nog over de Caesar en de Helvetii

Slide 3 - Woordweb

Waarom wilde Caesar zo graag een oorlog in Gallië?
Noem de belangrijkste reden
timer
0:20
A
Wraak op de Galliërs
B
Rijkdom door buitgemaakte slaven
C
Roem en eer voor hemzelf
D
Afleiding van politieke situatie in Rome

Slide 4 - Quizvraag

Caesar rechtvaardigde zijn oorlog tegen de Galliërs
timer
0:20
A
door te wijzen op de volksverhuizing van de Helvetii
B
door te wijzen op de agressie van de Helvetii
C
door te wijzen op ambitieuze Orgetorix
D
niet

Slide 5 - Quizvraag

Tekst 11.2a:
De Helvetii komen richting "provincia nostra"
timer
0:40
A
via de Sequani , langs de Rhône
B
tussen de bergen en de Rhône door
C
via een brug over de Rhône

Slide 6 - Quizvraag

Tekst 11.2a:
Geef de naamval, geslacht en getal van r. 3 carri
timer
0:40
A
nom mv m
B
gen ev m
C
dat ev m/v

Slide 7 - Quizvraag

Geef het onderwerp (subject) bij de persoonsvorm: r. 8 transitur
timer
0:30

Slide 8 - Open vraag

Tekst 11.2a, deel 2:
Caesar komt dan uit
timer
0:30
A
Rome
B
Geneva
C
ergens in Gallië

Slide 9 - Quizvraag

Tekst 11.2a, deel 2:
r. 16 esset staat in de coniunctivus want:
timer
0:40
A
het is een indirecte/afhankelijke vraagzin
B
coni. na cum = omdat
C
coni. van wens
D
coni. na cum = toen

Slide 10 - Quizvraag

Zoek in r. 19 tm 23 een voorbeeld van een inf. pass. en een comparativus (zonder hoofdletters, spatie ertussen)
timer
0:40

Slide 11 - Open vraag

Tekst 11.2a, deel 2: (r. 16-26)
Welk van onderstaande woorden is een deponens?
timer
0:40
A
Caesari r.16
B
facere r. 17
C
proficisci r. 17
D
contendit r. 18

Slide 12 - Quizvraag

Tekst 11.3a
r. 1 tm 8: Caesar
timer
0:50
A
laat de Helvetiërs onder het juk doorgaan
B
laat de gezanten vd Helvetii later terugkomen
C
stond de Helvetii niet toe door "provincia nostra" te trekken

Slide 13 - Quizvraag

Tekst 11.3a
r. 4: faciundi
de MODUS is
timer
0:50
A
gerundivum
B
gerundium
C
genitivus
D
inf. pr. passief

Slide 14 - Quizvraag

Tekst 11.3a
r. 9 tm 18: Intussen
timer
0:40
A
laat Caesar een muur bouwen
B
laat Caesar forten aanleggen en verdeelde de garnizoenen erover
C
laat Caesar de Helvetii gewoon niet door provincia nostra trekken
D
laat Caesar A, B en C uitvoeren

Slide 15 - Quizvraag

Tekst 11.3a
r. 19- 22: In welk van onderstaande acties zijn de Helvetii uiteindelijk succesvol?
timer
0:40
A
B
C
D

Slide 16 - Quizvraag

Tekst 11.3a
r. 15- 22: Naar wie verwijst: allii r. 19?
timer
0:40
A
B

Slide 17 - Quizvraag

Tekst 11.3b
De Lingones
timer
0:20
A
helpen de Romeinen
B
worden onder druk gezet door Caesar
C
houden zich afzijdig van de oorlog
D
helpen de Helvetii

Slide 18 - Quizvraag

Tekst 11.3b
Echt ALLE soldaten van de Helvetii
timer
0:20
A
leveren hun wapens in
B
vluchten maar worden gepakt
C
geven geven zich over

Slide 19 - Quizvraag

Tekst 11.4a
Caesar gaat aan het eind van de zomer toch naar Brittania, omdat
timer
0:40
A
de zomer zo kort is in die streken
B
hij vast Brittanië wil verkennen
C
omdat kooplui hem niets wilden vertellen over Brittanië

Slide 20 - Quizvraag

Tekst 11.4a
r. 6 genus: de functie is:
timer
0:40
A
Onderwerp
B
Bijv. bepaling
C
Bijw. bepaling
D
LV

Slide 21 - Quizvraag

Tekst 11.4a
idoneum r. 16 congrueert met?
timer
0:50
A
periculum r. 16
B
C. Volusenum r. 17
C
cum r. 17
D
navi r. 17

Slide 22 - Quizvraag

Tekst 11.4b
Caesars soldaten vechten niet met hun gebruikelijke enthousiasme. Dat komt NIET doordat
timer
0:50
A
De soldaten op volle zee al van de schepen moesten
B
de soldaten veel te zware wapens bij zich hadden in zee
C
Omdat ze werpspiezen moesten gooien
D
omdat ze in de golven moesten gaan staan

Slide 23 - Quizvraag

Tekst 11.4b
Welke woorden staan in dezelfde naamval?
timer
0:50
A
r. 18: has causas dificultas
B
r. 20 magno gravi onere
C
r. 21 armorum oppressis navibus
D
r. 23 illi progressi omnibus

Slide 24 - Quizvraag

Tekst 11.5a
Wat is waar?
timer
0:50
A
De vijanden schrokken van de schepen met roeiers
B
De vijanden schrokken van de vrachtschepen
C
De Romeinse soldaten trokken zich een beetje terug
D
De Romeinse soldaten springen voor de adelaarsdrager uit de zee in

Slide 25 - Quizvraag

Tekst 11.5b
Caesar frame-t zijn vertrek uit Brittania als een succes (2 x zoveel gijzelaars als tevoren r. 40), maar eigenlijk
timer
0:50
A
Had hij een te klein kamp en te weinig mensen en voorraden
B
Kon de vijand makkelijk ontkomen aan Caesar (en was dus niet te overwinnen)
C
won hij alleen door de hutten van de Britten in de fik te steken
D
A en B zijn waar, C niet

Slide 26 - Quizvraag



Deze vraag heb ik nog over H 11 (of ook over H 9):

Slide 27 - Open vraag

Het bestuderen van de teksten van Caesar is van belang voor hedendaagse politieke en militaire strategieën.
Eens, tactieken zijn tijdloos.
Eens, politieke lessen zijn relevant.
Oneens, moderne technologieën maken teksten irrelevant.
Oneens, menselijke aard is veranderd.

Slide 28 - Poll