Herhaal Hoofdstuk 3

HOOFDSTUK 3
Sparen & Lenen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

HOOFDSTUK 3
Sparen & Lenen

Slide 1 - Tekstslide

Een voorbeeld van ruilen over tijd is (meerdere antwoorden zijn goed)
A
Appels ruilen voor peren
B
Ik koop nu auto en ik leen daarvoor geld.
C
Ik ga eerst sparen zodat ik later een auto kan kopen.
D
Ik koop nu een auto en ik betaal die meteen.

Slide 2 - Quizvraag

Het uitstellen van consumptie
Het vervroegen van consumptie
Rente betalen
Rente ontvangen
Sparen
Lenen

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is de mediaan van de volgende getallen?
8, 7, 3, 2, 12, 10 , 20
A
7
B
8
C
31
D
12

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het gemiddelde van de volgende getallen?
8, 7, 29, 1, 11, 59, 44
A
39,8
B
11
C
5,5
D
22,7

Slide 5 - Quizvraag

Wie is er ontzettend blij als de rente omhoog gaat?
A
Mevrouw Derksen, die een hoge studieschuld heeft
B
Een van de huisgenoten van mevrouw Derksen, die heel veel geld op zijn bankrekening heeft staan door een erfenis

Slide 6 - Quizvraag

Over een spaarrekening met €3500,-
wordt 1,3% rente betaald.
Bereken de rente aan het eind van het jaar
A
€35,00
B
€45,50
C
€47,50
D
52,40

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb € 300,- gespaard en krijg 5% rente.
Ik heb € 1000,- gespaard en krijg 3 % rente.
Ik heb €550,- gespaard en krijg 1,5 % rente.
Ik heb 470,- gespaard en krijg 6% rente.
Sleep de rente naar het juiste vak.
€ 15,- rente
€ 30,- rente
€ 7,75 rente
€ 28,20 rente

Slide 8 - Sleepvraag

Mevr. P. Haas heeft €1.500 op haar bankrekening. Ze krijgt € 45 aan rente. Hoeveel % rente heeft ze ontvangen?
A
30%
B
3%
C
0,3%
D
0,03%

Slide 9 - Quizvraag

Suus ontvangt 1,8% aan rente. Aan het einde van het jaar ontvangt zij € 11,70. Welk bedrag stond er in het begin van het jaar op haar rekening?
A
€ 1500
B
€ 2106
C
€ 650
D
€ 2006

Slide 10 - Quizvraag

Karel stort €100 op zijn spaarrekening. Hoeveel geld staat er precies over 3 jaar op zijn spaarrekening als het rentepercentage 2% per jaar is. (Karel krijgt ook rente over de rentebedragen van de voorgaande jaren )
A
€106
B
€106,12
C
€106,15
D
geen van deze antwoorden

Slide 11 - Quizvraag

Op 1 januari heeft Naima € 1.800 op een spaarrekening staan. Op 31 juli stort de vader van Naima € 1.400 extra op haar spaarrekening. Het rentepercentage bedraagt 3%. De rente wordt op het einde van het jaar bijgeschreven.
Bereken het rentebedrag voor Naima.
A
€ 49,00
B
€ 31,50
C
€ 96,00
D
€ 71,50

Slide 12 - Quizvraag

Dhr. P. Noot heeft in jaar 1 een spaarbedrag van € 40.000. in jaar 2 stijgt dat bedrag naar € 65.000. Bereken de procentuele daling of stijging.
A
53,6 % stijging
B
55,5 % stijging
C
38,36 % stijging
D
62,5 % stijging

Slide 13 - Quizvraag