H3.3 en H3.4 Budgetteren en reserveren

Geld over en te kort
3.3 Budgetteren
3.4 Reserveren 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Geld over en te kort
3.3 Budgetteren
3.4 Reserveren 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan de 3 soorten uitgaven benoemen. 
  • Ik kan uitleggen wat budgetteren is.
  • Ik kan budgetten opstellen.
  • Ik kan berekenen hoeveel ik moet reserveren/sparen

Slide 2 - Tekstslide

Soorten uitgaven
  • Dagelijkse uitgaven
  • Vaste lasten
  • Incidentele uitgaven
De gewone uitgaven die je betaald van het huishoudgeld (bijv. eten, drinken, persoonlijke verzorging)
De uitgaven die iedere maand of kwartaal terugkomen (bijv. rekening voor gas en elektriciteit, woonlasten, verzekeringen, contributies en abonnementen)
Uitgaven die je niet zo vaak doet of die niet regelmatig zijn (kleding, meubels, vakantie, reparaties)

Slide 3 - Tekstslide

Benzine voor je scooter tanken hoort bij de ...
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 4 - Quizvraag

Reparatie van een computer?
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 5 - Quizvraag

Aankoop van een cd-speler?
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten

Slide 6 - Quizvraag

Een abonnement op een sportschool?
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten

Slide 7 - Quizvraag

Aankoop van shampoo?
A
vaste lasten
B
dagelijkse uitgaven
C
incidentele uitgaven

Slide 8 - Quizvraag

Contributie hockeyclub
A
dagelijkse uitgaven
B
vaste lasten
C
incidentele uitgaven

Slide 9 - Quizvraag

Abonnement van je telefoon
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 10 - Quizvraag

Welke 3 soorten uitgaven kun je hebben?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Video

Een budgetplan opstellen
  • Stel jouw budget vast.
  • Stel de uitgaven vast.
  • Stel de voorlopige uitgaven vast per soort.
  • Stel het gewenste spaarbedrag vast.
  • Stem je uitgaven per soort en je spaarbedrag af op je budget.

Slide 13 - Tekstslide

Budgetplan maken

Slide 14 - Tekstslide

Geld tekort? 3 oplossingen


  • Inkomsten vergroten
  • Geld lenen als het echt niet anders kan
  • Bezuinigen (= uitgaven verminderen)


Let op! Je kunt niet meteen op vaste lasten bezuinigen

(= huur, energie, abonnementen etc.)


Slide 15 - Tekstslide

Omrekenen week/jaar/maand

Slide 16 - Tekstslide

Reserveren of sparen
  • Computer met aanschafprijs € 800,   gebruiksduur 3 jaar
  • Over 3 jaar kost de computer € 850,   Restwaarde € 25
  • Gespaard € 105 
  1.  Vervangingsprijs - restwaarde - gespaard  =  Totaal te reserveren
    € 850 - € 25 - € 105 = € 720
  2. Gebruiksduur = 3 x 12 maanden  =  36 maanden
  3. Maandelijks te reserveren  € 720  :  36  =  € 20

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Maken bladzijden 90 en 91
Van blz 94 en 95 opgaven 7-8-10

Slide 18 - Tekstslide