Stoffen en eigenschappen

Stoffen en eigenschappen 
Voorbeelden van stoffen zijn metaal, plastic, glas, katoen, etc. Een stof kun je herkennen aan zijn stofeigenschappen. 
Voorbeelden van stofeigenschappen zijn:
o kleur: goud heeft zijn eigen kleur.
o geur: benzine kun je ruiken.
o smaak: suiker smaakt zoet, citroen smaakt zuur.
o brandbaarheid: hout is brandbaar, water brandt niet.
o geleiding: metalen geleiden warmte en elektriciteit.
o magnetisme: ijzer kan magnetisch zijn.
Materiaalgroepen zijn materialen met overeenkomstige eigenschappen. Voorbeelden van materiaalgroepen zijn:
hout keramiek
plastics (kunststoffen) textiel  metalen glas 
steen


1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NASKMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Stoffen en eigenschappen 
Voorbeelden van stoffen zijn metaal, plastic, glas, katoen, etc. Een stof kun je herkennen aan zijn stofeigenschappen. 
Voorbeelden van stofeigenschappen zijn:
o kleur: goud heeft zijn eigen kleur.
o geur: benzine kun je ruiken.
o smaak: suiker smaakt zoet, citroen smaakt zuur.
o brandbaarheid: hout is brandbaar, water brandt niet.
o geleiding: metalen geleiden warmte en elektriciteit.
o magnetisme: ijzer kan magnetisch zijn.
Materiaalgroepen zijn materialen met overeenkomstige eigenschappen. Voorbeelden van materiaalgroepen zijn:
hout keramiek
plastics (kunststoffen) textiel  metalen glas 
steen


Slide 1 - Tekstslide

Hout 

Hout is een materiaalgroep. Hout is gemakkelijk te bewerken. Voorwerpen die van hout gemaakt zijn, moeten wel beschermd worden tegen vocht en tegen aantasting door schimmels. Hout is een goede isolator voor elektriciteit. Hout is brandbaar. 



Slide 2 - Tekstslide

Keramiek

Voorbeelden van keramische voorwerpen zijn bakstenen, dakpannen en porselein. De voorwerpen zijn gemaakt van klei. Nadat de klei in de juiste vorm is gebracht, wordt de klei verhit, waardoor de klei hard wordt. Keramiek is niet buigzaam, maar wel breekbaar. Keramiek is doorgaans goed bestand tegen hoge temperaturen en tegen bijtende stoffen.


Slide 3 - Tekstslide

Plastics

Plastics zijn kunststoffen. De grondstof voor plastics is aardolie. Voordelen van plastics zijn onder andere dat ze sterk zijn, ze makkelijk te bewerken zijn en dat ze goedkoop zijn. Nadelen van plastics zijn dat het veel energie kost om ze te maken en dat niet meer afbreekbaar zijn in de natuur.

Slide 4 - Tekstslide

Textiel 
Textiel is een verzamelnaam voor doeksoorten die gemaakt zijn van vezels. Voorbeelden van natuurlijke vezels zijn katoen, wol, zijde en linnen. Naast natuurlijke vezels heb je ook kunstvezels, die meestal uit aardolie worden geproduceerd. Bij de fabricage van natuurlijke vezels komen weinig of geen schadelijke stoffen vrij.  Natuurlijke vezels zijn goed afbreekbaar. Een nadeel is dat natuurlijke vezels minder sterk zijn dan kunststof  

Slide 5 - Tekstslide

Metalen
Voorbeelden van metalen zijn ijzer, nikkel, aluminium, koper, etc.
Metalen worden gewonnen uit erts. Voorwerpen die van een metaal gemaakt zijn kunnen meestal verbogen of ingedeukt worden, maar zullen niet snel breken.  Metalen voorwerpen glanzen meestal en ze zijn goede geleiders van warmte en elektriciteit. En veel metalen kunnen mag-netisch worden gemaakt. Een legering is een mengsel van twee of meer metalen. 

Slide 6 - Tekstslide

Zuiver of gemengd? 
De bouwstenen van stoffen noem je moleculen. Als een stof uit één soort moleculen bestaat, spreek je van een zuivere stof. Zuiver water bestaat uit alleen water-moleculen. 24-karaats goud is ook een voor-beeld van een zuivere stof. Zink, lood en tin zijn metalen die vaak in hun zuivere vorm worden gebruikt.  Bestaat een stof uit meerdere soor-ten moleculen dan spreek je van een mengsel. Een voorbeeld van een gasmengsel is lucht. In lucht zitten zuurstof-, stikstof- en kool dioxidemoleculen.  

Slide 7 - Tekstslide

Er zijn verschillende soorten mengsels, bijvoorbeeld: 
Een oplossing: een mengsel van twee stoffen waarbij de verschillende stoffen helemaal door en door gemengd zijn.
Een suspensie: een mengsel van een vaste stof in een vloeistof. De vaste stof is niet door en door gemengd. Je krijgt een troebele vloeistof.
Een emulsie: een mengsel van twee vloeistoffen. De vloeistoffen zijn niet door en door gemengd.  Een legering: een mengsel van twee of meer metalen. 

Slide 8 - Tekstslide

Scheiden 
 
Er zijn verschillende scheidingsmethoden om een mengsel van twee stoffen te scheiden.  
Voorbeelden van scheidingsmethoden zijn:

Indampen
Door indampen kun je mengsel van een vaste stof en een vloeistof scheiden. Door het mengsel te verwarmen, verdampt de vloeistof. De vaste stof blijft over.



Slide 9 - Tekstslide

Scheiden 
Extraheren
Soms kun je een mengsel van twee vaste stoffen scheiden door water bij het mengsel te gooien. Als één van de twee vaste stoffen oplost in het water houd je de andere vaste stof over.

Filtreren 
Een suspensie kun je vaak scheiden door het mengsel te filtreren. De vaste stof blijft op het filter liggen. De vloeistof gaat door het filter heen.

Slide 10 - Tekstslide

Scheiden
Voorbeelden van scheidingsmethoden zijn:  
Bezinken en afschenken
In een mengsel van een vaste, niet-oplosbare stof en een vloeistof zal na enige tijd de vaste stof bezinken. Door de vloeistof af te schenken van de vaste stof (ook wel decanteren genoemd) kan het mengsel worden gescheiden.

Slide 11 - Tekstslide

Scheiden
Centrifugeren
Als in een mengsel van een vaste, niet-oplosbare stof en een vloeistof de vaste stof niet snel genoeg bezinkt, maakt men gebruik van centrifugeren. Hierbij wordt het mengsel in een centrifuge snel rondgedraaid.  

Destilleren
Tijdens een destillatie wordt een mengsel van stoffen gescheiden op basis van een onderling verschil in kookpunt. Zie afbeelding.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide