Hoofd en bijzaken onderscheiden

Evalueren zorg
Hoofd en bijzaken onderscheiden
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Evalueren zorg
Hoofd en bijzaken onderscheiden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen vandaag

Je hebt aan de hand van een casus hoofd en bijzaken gescheiden

Je hebt adhv een casus geoefend met een evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is iets een hoofdzaak?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is iets een bijzaak?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beginnen bij het begin...

Slide 5 - Tekstslide

Uitdelen op papier
Stap 1

Lees de casus door van Mw. Fris

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1

Welke vragen wil je stellen aan mevrouw?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen die je kan stellen aan mw. 
•Hoe gaat het met wassen en aankleden in de ochtend?
• Hoe gaat het met het aantrekken van de pyjama in de avond?
• Hoe bevalt de samenwerking met de zorg voor het delen van de medicatie?
• Heeft u het idee dat u zelf inspraak hebt in de zorg voor de medicatie?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2
Het gesprek begint.

Mw. begint gelijk met stemverheffing te spreken over alles wat er volgens mw. niet goed gaat in de zorgverlening.

Wat doe je?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3
Je besluit Mw. rustig uit te laten razen en probeert te registreren wat ze allemaal zegt.
Je komt op de steekwoorden:
- Altijd te laat
- Niet genoeg tijd
- Geen hulp waar ik om vraag
Waar wil je verder naar vragen?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En vervolgens...
Je hebt Mw. aangehoord. Je hebt je vragen gesteld.

Je gaat het gesprek op kantoor verder uitwerken en laat het even op je indalen.
Je moet hierbij de hoofd- en bijzaken onderscheiden, maar je weet even niet hoe je moet beginnen...

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begin met benoemen van alle zaken die je opgevallen zijn!

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

En dan..
Maak een tabel:




Of onderstreep in je lijstje je hoofdzaken en bijzaken in 2 kleuren
Hoofdzaken
Bijzaken

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een hoofdzaak is belangrijke informatie waar je direct wat mee moet doen
Ja
Nee
Anders, namelijk...

Slide 14 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Een bijzaak is onbelangrijk en kun je aan de kant schuiven
Ja
Nee
Anders, namelijk...

Slide 15 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Een hoofdzaak is iets wat de client belangrijk vindt. Verder is het niet zo belangrijk.
Ja
Nee
Anders, namelijk...

Slide 16 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Een bijzaak moet je altijd in de gaten houden, blijven monitoren
Ja
Nee
Anders, namelijk...

Slide 17 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet hoe ik hoofd en bijzaken uit elkaar kan houden
Ja
Nee
Anders, namelijk...

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb al een cliënt gekozen voor deze opdracht
Ja
Nee
Anders, namelijk...

Slide 19 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb mijn gesprek met de cliënt al gepland!
Ja
Nee
Anders, namelijk...

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je nodig om verder te kunnen met deze opdracht?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Maak één groepje van drie
Verdeel de rollen. Twee mensen voeren het gesprek en één observeert. Wissel!
Voer de casus uit minimaal 7min max 10min en bespreek na; hoe vonden de gespreksgenoten het gaan? wat ging goed? wat kan beter? en wat heeft de observant gezien? 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies