GrammaticaHoofdstuk4

Bijwoordelijke bepaling
1 / 29
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Woordweb

Doelen
1. Ik heb weer geoefend met woordsoortbenoeming. 
2. Ik kan de persoonlijk voornaamwoorden in een zin benoemen. 
2. Ik heb weer een opdracht gemaakt over werkwoordspelling. 

Slide 2 - Tekstslide

Woordsoorten zijn lastig.

Welke woordsoort is 'zijn'?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen woordsoort?
A
Voorzetsel
B
Lijdend voorwerp
C
Werkwoord
D
Lidwoord

Slide 4 - Quizvraag

Bedenk een zin met een voorzetsel van.

Slide 5 - Open vraag

Persoonlijk voornaamwoorden

Slide 6 - Woordweb

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
A
Mijn, jouw, haar, uw, ons, jullie etc.
B
Ik, jij, hij, zij, wij, jullie etc.
C
Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
D
Plakt twee zinnen aan elkaar

Slide 7 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 8 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
wij
mijn nicht
Ik
zijn schoenen
Hem

Slide 9 - Sleepvraag

Benoem de persoonlijke voornaamwoorden.

Zij geeft het aan haar.

Slide 10 - Open vraag

https://www.hbotaaltoets.nl/spelling-werkwoordsvormen

Slide 11 - Open vraag

Huiswerk
Maken (online)
Grammatica hoofdstuk 4
19 + 20 + 21

Spelling hoofdstuk 4
23

Slide 12 - Tekstslide

Doelen
1. Ik heb weer geoefend met woordsoortbenoeming. 
2. Ik kan de persoonlijk voornaamwoorden in een zin benoemen. 
2. Ik heb weer een opdracht gemaakt over werkwoordspelling. 

Slide 13 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord

Slide 14 - Woordweb

Doelen
1. Ik kan de persoonsvorm vervoegen in tegenwoordige en de verleden tijd. 
2. Ik kan het voltooid deelwoord vervoegen.
3. Ik weet wanneer ik een tussen-n schrijf in samenstellingen. 

Slide 15 - Tekstslide

Elke plant die aan haar zorg wordt .... (toevertrouwen), legt binnen enkele weken het loodje.

Slide 16 - Open vraag

persoonsvorm t.t. - persoonsvorm v.t. - voltooid deelwoord van: verdampen

Slide 17 - Open vraag

persoonsvorm t.t. - persoonsvorm v.t. - voltooid deelwoord van: verkleinen

Slide 18 - Open vraag

Morgen ... (presenteren) Remco de resultaten van zijn onderzoek aan zijn klasgenoten.

Slide 19 - Open vraag

Wat is een samenstelling?

Slide 20 - Open vraag

Samenstelling
Samenstelling is een woord dat bestaat uit twee of meer andere woorden.

woord + woord (+ woord) (+woord) etc. 

Slide 21 - Tekstslide

Welke is juist?
A
Bramenjam
B
Bramejam

Slide 22 - Quizvraag

Waarom is het bramenjam?

Slide 23 - Open vraag

Regel tussen -(e)n- 
Het eerste deel van het woord een zelfstandig naamwoord is

EN

alleen een meervoud op -n of -en heeft. 

Vissenkom, verdachtenverhoor, bloemenvaas

Slide 24 - Tekstslide

Welke is juist?
A
etagewoning
B
etagenwoning

Slide 25 - Quizvraag

Welke is juist?
A
tarwemeel
B
tarwenmeel

Slide 26 - Quizvraag

Welke is juist?
A
kippesoep
B
kippensoep

Slide 27 - Quizvraag

Huiswerk
Maken (online)
Spelling hoofdstuk 4
Opdracht 24 + 25 + 26

Slide 28 - Tekstslide

Doelen
1. Ik kan de persoonsvorm vervoegen in tegenwoordige en de verleden tijd. 
2. Ik kan het voltooid deelwoord vervoegen.
3. Ik weet wanneer ik een tussen-n schrijf in samenstellingen. 

Slide 29 - Tekstslide