Thema 2 Eropuit

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Thema 2 Eropuit

Vrije tijd

Tijd die je over hebt naast school (en je bijbaantje).

Deze tijd kun je gebruiken voor hobby's of om eropuit te gaan!

Vrije tijd/Hobby's

JumpXL

Wat gaan we doen?

• Samen opdracht 2C bespreken (blz. 90)
• Filmpje kijken over JumpXL , nog geen vragen beantwoorden
• Kort bespreken wat we gezien hebben
• Filmpje nog een keer kijken en opdracht 2E (blz. 91) maken

• Antwoorden samen bespreken

Wat gaan we doen?

Samen uitleg blz. 92/93 lezen

Ga naar www. jump-xl.com

Geef antwoord op de volgende vragen:

1. Was is het adres van JumpXL Hengelo? (straatnaam en huisnummer)
2. Ik wil op woensdagochtend om 10:00 gaan springen bij JumpXL Hengelo, kan dat?
3. Je hebt verschillende soorten jumptickets. Welk ticket wordt het meeste gekozen?
   
4. Ik geef een feestje. Op welke avonden kan ik naar de Disco jump party bij JumpXL Hengelo?

Eropuit met...

Naar het Tikibad

Wat gaan we doen?

Naar het Tikibad in attractiepark Duinrell.

We lezen en maken samen opdracht 4 a t/m c op blz. 96 en 97.

www.google.com

Nu jij zelf

• Bedenk waar je graag naartoe zou willen (dierentuin, pretpark, zwembad, museum).

Weet je niets, kies dan voor een uitje naar 

Oyfo Techniekmuseum

• Zoek de website op.
• Beantwoord de vragen.
• Klaar? Lever het in en ga aan de slag met Nieuwsbegrip.

Eropuit

Wat vind je klasgenootje leuk om te doen?

Welke vraag zou jij willen stellen?

Eropuit

Wat vind je klasgenootje leuk om te doen?

Soorten vragen

• Gesloten vragen - ja/nee vragen of beperkte keuze

• Open vragen - ruimte om zelf een (uitgebreid) antwoord te geven

Vraagwoorden in een vraag

• Wie
• Wat
• Waar
• Wanneer
• Welke
• Waarom
• Hoe 

Jullie zelfbedachte vragen

Andere voorbeeldvragen

• Met wie ga je graag iets doen in je vrije tijd?
• Wat vind je niet leuk om te doen?
• Waar ga je graag naartoe in het weekend?
• Wanneer ga je het liefst zwemmen?
• Welke activiteit zou je graag nog een keertje willen doen?
• Waarom lijkt deze activiteit je zo leuk?
• Hoe vind je het om een dagje naar een museum te gaan?

Aan de slag!

• Bij 2D blz.  101 heb je vorige keer 2 vragen opgeschreven.
• Schrijf deze 2 vragen op bij Mijn eigen vraag 1 en Mijn eigen vraag 2 op blz. 102.

• Had je geen twee vragen? Kies dan 1 of 2 vragen uit de voorbeelden.

Aan de slag!

• Zoek je maatje aan de hand van je plaatje
• Zoek samen een plekje in het lokaal 
• Eerst stelt de één de vragen uit opdracht 2E aan de ander, schrijf de antwoorden op!
• Daarna andersom!

Eropuit - Hoe kom je er?

Je leert hoe je zelf een reis kunt plannen met het openbaar vervoer.

Openbaar vervoer

• Openbaar vervoer is vervoer dat iedereen kan gebruiken.
• Je betaalt hiervoor.
• Je houdt je aan de regels.
• Eindbestemming = de plek waar je uiteindelijk naartoe reist.

Waar staan ALLEEN voorbeelden van
openbaar vervoer?

1. Trein, auto, fiets
2. Bus, metro, trein
3. Auto, bus, metro
4. Metro, trein, auto

Heb je weleens met het openbaar vervoer gereisd?

Ja

Nee

Hoe vond of lijkt je het om met het openbaar vervoer te reizen?

😒🙁😐🙂😃

Aan de slag!

• Wij reizen van school naar de Apenheul, wat doen we?
  

• Wij gaan naar 9292.nl

Aan de slag!

• Plan nu zelf je eigen reis.
• Gebruik de vragen op het werkblad.

Ben je klaar? 

Nieuwsbegrip en taakbrief

Eropuit - reizen

Je leert woorden die te maken hebben met reizen.

Je leert informatieborden lezen.

Het treinstation

Met de bus

Aan de slag!

• Samen maken opdracht 2a en b op blz. 110
• Samen lezen Uitleg op blz. 114 en 115

Aan de slag!

• Maak zelf opdracht 4
• Je mag in 2-tallen samenwerken

Ben je klaar? 

Studiemeter taal

Eropuit - reizen

Je leert woorden die te maken hebben met reizen.

Je leert informatieborden lezen.

Je kunt informatie uit een omroepbericht halen.

Wie zie je hier?

1. Conducteur
2. Machinist
3. Buschauffeur
4. Agent

Wat kun je doen bij een informatiebalie op het station?
Je kunt er....

1. koffie kopen
2. naar de wc
3. je treinkaartje laten afstempelen
4. informatie vragen over je reis

Wat zie je hier?

1. Een koffie-automaat
2. Een kaartautomaat
3. Een ijsjesautomaat
4. Een toegangspoortje

Wat zie je hier?

1. Een toegangspoortje
2. Een treinperron
3. Een bushalte
4. Een kaartautomaat

Aan de slag!

Aan de slag!

• Samen bespreken opdracht 4c, d, e, f en g (vanaf blz. 117).

• Opdracht 5 (blz. 119) - luisteren naar drie omroepberichten.

Eropuit - vragen stellen

Je leert wat je kunt doen als je iets kwijt bent of iets zoekt.

Je leert hoe je een vraag stelt aan iemand die je niet kent.

Wat kun je doen?

• als je in een stad bent en op zoek bent naar een supermarkt
• in de kledingwinkel de sokken zoekt
• als je iets kwijtraakt op school

Stappenplan vragen stellen

1. Bedenk wat je wilt weten.
2. Bedenk aan wie je de vraag gaat stellen.
3. Bedenk of je het beste 'u' of 'jij' kunt zeggen.
4. Bedenk welke vraag je gaat stellen.
5. Ga na of het uitkomt dat je de vraag stelt.
6. Stel je vraag.

Aan de slag!

• Samen lezen Uitleg op blz. 128.

• Samen maken opdracht 3 b, c en d (vanaf blz. 117).

Aan de slag! 

In tweetallen een gesprekje voeren. Wat ga je doen?

• Maak eerst allebei vraag 1 t/m 4 op het werkblad.

• Voer het gesprekje.
• Beantwoord samen vraag 5 op het werkblad.
• Doe het nog een keer maar draai de rollen om.

Nabespreken

Welk tweetal wil het voordoen? 

Hoe het ging jullie gesprekje? 

Wat ging goed en wat vond je nog lastig? 

Eropuit - vragen stellen

Je leert hoe je kunt controleren of je de informatie  goed hebt begrepen.

Je leert hoe je een vervolgvraag kunt stellen als je de informatie niet goed hebt begrepen. 

Aan de slag!

• Samen lezen Uitleg op blz. 130.

• Zelf opdracht 4 maken (blz. 131/132).
• Samen nabespreken

Aan de slag!

• Samen lezen Uitleg op blz. 132.

• Zelf opdracht 5 maken (blz. 133/134).
• Klaar? Studiemeter.

Nabespreken

Opdracht 5. 

Je weet nu hoe je na kan gaan of je de informatie begrepen hebt en anders welke vervolgvraag je kan stellen.

Volgende keer: Mag dat? Regels bij een dagje eropuit!