8.2 Brazilië in de wereldeconomie > zelfstandig

8.2 Brazilië in de wereldeconomie
Zelfstandig
timer
10:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

8.2 Brazilië in de wereldeconomie
Zelfstandig
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Een hoge urbanisatiegraad is een kenmerk van een
A
arm land
B
rijk land

Slide 2 - Quizvraag

Zet de bevolkingsdiagrammen bij de juiste fase:

Slide 3 - Sleepvraag

Sleep de foto's die volgens jou met globalisering te maken hebben daar naar toe. 
Heeft wel met globalisering te maken 
Heeft niet met globalisering te maken 

Slide 4 - Sleepvraag

Welzijn gaat niet over ...
A
De gezondheid van mensen
B
Het inkomen van mensen
C
Het onderwijs dat mensen volgen
D
De voedselzekerheid die mensen hebben

Slide 5 - Quizvraag

Welvaart is:
A
Inkomen
B
Macht
C
Geluk

Slide 6 - Quizvraag

Wat is globalisering?
A
dat de welvaart stijgt
B
proces dat gebieden op aarde meer verbonden raken
C
dat mensen meer inkomsten krijgen.
D
De welzijnsgraad gaat omhoog

Slide 7 - Quizvraag

Wat is welvaart?
A
Land dat goederen verdeelt over het achterland.
B
Ontwikkelde landen. Rijke landen waar de meeste mensen in de dienstensector werken.
C
de rijkdom van een land op basis van wat er verdiend wordt.
D
Groot bedrijf dat in veel landen een fabriek of kantoor heeft.

Slide 8 - Quizvraag

Hoe kan je welzijn meten?
A
Met het BNP
B
Met het BNP per inwoner
C
Met de basisbehoeften
D
Artsendichtheid

Slide 9 - Quizvraag

Basisbehoeften zijn belangrijk. Wat valt er niet onder het rijtje basisbehoeften?
A
Voedsel
B
Huisvesting
C
Politiek
D
Onderwijs

Slide 10 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van een basisbehoefte?
A
Naar de dokter kunnen gaan
B
Een goed slot hebben op de deur
C
Een playstation 5 kopen
D
Gezond kunnen eten

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn basisbehoeften?
A
Brood
B
Water
C
een huis
D
A, B en C zijn goed

Slide 12 - Quizvraag

Wat is GEEN basisbehoefte?
A
Eten en drinken
B
Onderdak
C
Electriciteit
D
Gezondheidszorg

Slide 13 - Quizvraag

Waar staat BRIC voor bij de BRIC-landen?
A
Een groep landen die samenwerken.
B
Een groep landen die economisch snel groeien.
C
Een groep landen die eerst in een groter rijk bij elkaar hoorden.
D
Een groep landen die achterblijven en steeds armer worden.

Slide 14 - Quizvraag

De BRIC-landen zijn
A
achterblijvers
B
koplopers
C
volgers

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn centrumlanden?
A
De meest onderontwikkelde landen
B
De meest ontwikkelde landen in Afrika
C
De meest ontwikkelde landen in de wereld
D
De meest ontwikkelde landen in de periferie.

Slide 16 - Quizvraag

De BRICS-landen zijn:
A
Brazilie, Rusland, Ijsland China en Zuid Afrika
B
Bali, Rusland, India Colombia en Spanje
C
Brazilie, Rusland, India, China en Zuid Afrika
D
Brazilie, Roemenië, Indonesie, China en Spanje

Slide 17 - Quizvraag

De VS ligt in de semiperiferie.
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quizvraag

De Bric-landen behoren tot de semiperiferie.
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quizvraag

Periferie betekent?
A
Rijke landen met een hoog HDI
B
Arme landen met een lage HDI.
C
Arme landen met een hoog HDI
D
Rijke landen met een laag HDI

Slide 20 - Quizvraag

Wat kan Brazilië het best exporteren?
A
Houten stoelen
B
Houten planken

Slide 21 - Quizvraag

Rijke landen
BRIC landen
achterblijvers

Slide 22 - Sleepvraag