UNIDAD 1 Mi familia y yo - parte 3

Español A1/A2 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Español A1/A2 

Slide 1 - Tekstslide

Programa de hoy

Herhalen números 0-20
Los artículos (lidwoorden)
Sustantivos (zelfstandige naamwoorden
Plural (meervoud)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Los números 0 a 20
¡Vamos a practicar!

Slide 4 - Tekstslide

Los artículos = lidwoorden
Wat zijn lidwoorden?
Welke kennen we in het Nederlands?
Wat is het verschil tussen een bepaald en onbepaald lidwoord?

Slide 5 - Tekstslide

Lidwoorden (m/v) 
De/het    (bepaald)


El -> mannelijk (ev) / Los (mannelijk (mv)
La - vrouwelijk (ev) / Las (vrouwelijk (mv)

Slide 6 - Tekstslide

Lidwoorden (m/v) 
Een    (onbepaald)


Un -> mannelijk (ev) / Unos (mannelijk (mv)
Una - vrouwelijk (ev) / Unas (vrouwelijk (mv)

Slide 7 - Tekstslide

Lidwoorden (m/v)
El chico   (de jongen)                   la chica  (het meisje)
Los chicos (de jongens)            las chicas (de meisjes)


El -> mannelijk (ev) / Los (mannelijk (mv)
La - vrouwelijk (ev) / Las (vrouwelijk (mv)

Slide 8 - Tekstslide

Mannelijke & vrouwelijke lidwoorden (Los artículos)


Slide 9 - Tekstslide

Lidwoorden (m/v)
mannen ->  el profesor                    vrouwen -> la profesora 
 - o            ->  el libro                             - a             -> la casa 
- ma         -> el programa                   - ión          -> la estación
- veel medeklinkers - el pan,           - dad         -> la universidad 
   el fútbol
Rest van de woorden-> uit het hoofd leren.


Slide 10 - Tekstslide

Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe herken je die in het Spaans?
Mannelijke zelfstandige 
naamwoorden eindigen op:
 -O: zoals EL libro (het boek), EL niño  (de jongen), EL cuaderno (het schrift)
 -L: zoals EL hotel (het hotel), EL árbol (de boom) 
 -AJE: zoals EL equipaje (de bagage), EL garaje (de garage)
 -OR: zoals EL amor (de liefde) EL vendedor (de verkoper)
-MA: zoals EL sistema (het systeem).


Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden eindigen op:
-A: zoals LA casa (het huis), LA niña 
(het meisje) LA bicicleta (de fiets)
-SIÓN: LA decisión (de beslissing) 
-CIÓN: LA estación (het station) 
-DAD: LA edad (de leeftijd) LA verdad (de waarheid)
-TAD: LA libertad (de vrijheid),
 -ED: LA pared (de muur)


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

El
La 
   tortilla
  señor
  formulario
  prioridad
  vaca
  actriz
   bicicleta
  colegio
  toro 
  vestido 
  presentación

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Link

El sustantivo (zelfstandig naamwoord)


Wat is een zelfstandig naamwoord?
Kun je een voorbeeld noemen?

Slide 15 - Tekstslide

Een zelfstandig nw. is in het Spaans altijd mannelijk of vrouwelijk





La chica (vrouwelijk)
El chico (mannelijk)
La ciudad (vrouwelijk)
El libro (mannelijk)

Slide 16 - Tekstslide

Plural (meervoud)
Als je een Spaans woord in het meervoud zet, komt er 's' of 'es' bij.

  • Eindigt een zelfstandig naamwoord op een klinker (A/E/O/U/I)?    +s
  • Eindigt een zelfstandig naamwoord niet op een klinker?               +es


La mesa >    Las mesas                            El rotulador  >   Los rotuladores 
El libro    >    Los libros                              Una ciudad   >   Unas ciudades
Vergeet niet dat je ook het lidwoord moet aanpassen naar het meervoud!

Slide 17 - Tekstslide

Plural (meervoud)
Woorden eindigend op klinkers (a, e, i, o, u)  -> + s
fruta -> frutas,  libro -> libros,  nombre -> nombres

Woorden eindigend op medeklinkers  -> + es
hotel -> hoteles, canción -> canciones 
PAS OP! Uitzonderingen: woorden op  -y + es: rey = reyes
woorden op -z (z = c): feliz = felices

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Link

Maak nu de opdrachten

Slide 21 - Tekstslide

Los deberes:

Libro:
Ejercicios:  1.15 + 1.16
Quizlet:
Set: A1E1

Slide 22 - Tekstslide

¡Hasta mañana!

Slide 23 - Tekstslide