In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Waar denk je aan bij het woord: Medium? Probeer te raden wat voor een soort grammatica dit is
Slide 2 - Open vraag
Het medium is een vorm van het werkwoord dat tussen het actief en passief in zit.
Slide 3 - Tekstslide
Kun je een Nederlands voorbeeld bedenken van een vorm die tussen het passief en actief in zit?
Slide 4 - Open vraag
De rijtjes van het medium
Slide 5 - Tekstslide
Welke uitgangen van het medium ken je nog?
Slide 6 - Woordweb
Praesens:
alvast gezien: maak er een liedje van
μαι
σαι
ται
μεθα imperat. ev. ου
σθε imperat. mv. σθε
νται inf. σθαι
Slide 7 - Tekstslide
nog een rijtje: het imperfectum, maak er een liedje van
μην
σο
το
μεθα
σθε
ντο
Slide 8 - Tekstslide
het participium bestaat ook in het medium
μενος, μενη, μενον = praesens participium medium
σαμενος, σαμενη, σαμενον = aoristus participium medium
Slide 9 - Tekstslide
Wat zou je willen weten over het medium in het Grieks?
Slide 10 - Open vraag
Lees eerst par. 7.3 en par. 7.4 Hoe wil je nu aan de slag?
Ik wil extra oefeningen
Ik wil nog meer uitleg
Ik ga de grammatica zelf bestuderen
Slide 11 - Poll
Zelf aan de slag
Lees eerst par. 7.3 en par. 7.4
Oefenen met vormen? maak ergon 7 en/of 8
Oefenen met vertaling? maak ergon 12 of 13. Voor meer uitdaging maak je ergon 15
Slide 12 - Tekstslide
Het Medium
Het medium is een type werkwoord tussen actief en passief in.
Voorbeeld:
Actief : Ik was mijn hond
Passief: Ik word gewassen
Medium: Ik was mezelf
Je kan bedenken dat als iets in het medium staat je dit voor jezelf doet.
Slide 13 - Tekstslide
Typen werkwoorden
Er bestaan 2 typen werkwoorden voor het medium:
1. werkwoorden die ook een actieve vorm hebben (bijvoorbeeld λυω)
2. werkwoorden die alleen een medium-vorm hebben. Dit noemen we het medium tantum. (deze hebben doorgaans een actieve betekenis, vergelijk deponentia in het Latijn). Bijvoorbeeld: δύναμαι, kunnen
Slide 14 - Tekstslide
Gebruik van het medium
Hoe vertaal je het medium? Er zijn verschillende opties:
A. Het kan een medium tantum (een vorm die alleen in het medium bestaat) zijn en dan doe je er niets mee.
B. Er bestaat ook een actieve vorm. Dan kun je het medium op de volgende manieren vertalen:
1. wederkerend: ‘Ik was mezelf’
2. belanghebbend: Ik was voor mijzelf/ten behoeve van mijzelf
3. Passief: In het praesens wordt de mediumvorm ook voor het passief gebruikt
4. Let op: soms krijgt het medium een andere betekenis, zoals bij φαινω en φαινομαι
Slide 15 - Tekstslide
Als je in r. 1095-1104 kijkt, welke vormen herken jij direct als medium?