Thema 7 Bs 4 De iris en de ooglens

Basisstof 4: de iris en de ooglens.
Pak je handboek op blz. 60.

In deze basisstof gaan we leren wat de pupilreflex is en hoe je scherp kunt zien.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare school

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Basisstof 4: de iris en de ooglens.
Pak je handboek op blz. 60.

In deze basisstof gaan we leren wat de pupilreflex is en hoe je scherp kunt zien.

Slide 1 - Tekstslide

De pupilreflex
Proefje voor thuis.
1. Ga voor een spiegel staan.
2. Dim het licht (of houdt een hand voor je oog)
3. Kijk wat er gebeurt met je pupillen.
4. Zet het licht weer aan. (of haal de hand weg voor je oog)
5. Kijk opnieuw wat er met je pupillen gebeurt.

Slide 2 - Tekstslide

Pupilreflex
Als het klopt heb je het bovenstaande zien gebeuren. Dit is een reflex van je lichaam om je ogen tegen te fel licht te beschremen.

Slide 3 - Tekstslide

Spieren in de iris
Kringspieren: trekken samen en duwen dan de pupil dicht.

Straalsgewijs lopende spieren: trekken samen en trekken de pupil open.

Slide 4 - Tekstslide

pupilreflex 

Slide 5 - Tekstslide

Sleep de omschrijvingen naar het juiste vak.
Fel licht
Zwak licht
Pupil is groot
Pupil is klein
Kringspieren ontspannen
Kringspieren samengetrokken
Straalsgewijs lopende spieren ontspannen
Straalsgewijs lopende spieren samengetrokken

Slide 6 - Sleepvraag

Scherp zien
Proefje voor thuis.
1. Houd 1 vinger op ongeveer 25 cm afstand van je ogen.
2. Kijk vervolgens scherp naar een voorwerp in de verte. 
3. Kijk nu weer scherp naar je vinger.

Kon je het voorwerp in de verte en je vinger tegelijkertijd scherp zien?

Slide 7 - Tekstslide

Als je naar een voorwerp kijkt, vormt op je netvlies een beeld. 
Op je netvlies staat het omgekeerd en verkleind.
De grote hersenen verwerken  deze impulsen en zetten alles weer recht en in de juiste grootte.

Slide 8 - Tekstslide

Scherp zien, dichtbij en verraf.
Rondom de lens bevindt zich het straalvormig lichaam.
Hierin liggen kringspieren.
De lens is bevestigt met lensbandjes.

Scherp zicht komt door het bollen en uitrekken van de lens = Accomoderen.







Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Verraf scherp zien
Kringspieren ontspannen.
Lens uitgerekt. 
Lensbandjes strak.
Rusttoestand.

                                  
                   

Slide 11 - Tekstslide

Dichtbij scherp zien
Kringspieren samengetrokken.
Lens boller.
        Lensbandjes ontspannen.
Geaccomodeerd.


Slide 12 - Tekstslide

Waarom krijg je vermoeide ogen als je lang naar een voorwerp dichtbij kijkt? (bv een boek lezen)

Slide 13 - Open vraag

De lens van het oog kan van vorm veranderen (accomoderen).
Marieke kijkt naar een kaars in de verte, welke "vorm" hebben haar lensbandjes en haar lens?
A
lensbandjes: strak lens: bol
B
lensbandjes: strak lens: plat
C
lensbandjes: slap lens: plat
D
lensbandjes: slap lens: bol

Slide 14 - Quizvraag

Bij oudere mensen worden de lenzen minder elastisch. Hierdoor wordt het accommoderen moeilijker. Wat gaat bij hen moeilijker?
A
Scherp zien dichtbij.
B
Scherp zien verraf.

Slide 15 - Quizvraag

Opdrachten werkboek
Maak opdr. 13,15 en 16 in het werkboek (vanaf blz 55)
Lees bs 5 goed door.

Slide 16 - Tekstslide