1.1 Identiteit

1.1 Identiteit
1.1 Identiteit
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.1 Identiteit
1.1 Identiteit

Slide 1 - Tekstslide

Bij alles wat je in het dagelijks leven doet gebruik je je eigen referentiekader. Een referentiekader wordt ook wel een sociale bril genoemd. 
Referentiekader
Is het geheel van ideeën, ervaringen en overtuigingen van waaruit iemand denkt en handelt.

Slide 2 - Tekstslide

Bedenk eens 3 voorbeelden waarbij iemands referentiekader anders is.

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Kernconcept Identiteit
Het beeld dat iemand van zichzelf heeft dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon en dat is afgeleid van zijn perceptie over de groep(en) waar hij wel of juist ook niet deel van uitmaakt

Slide 6 - Tekstslide

Drie aspecten van identiteit

De persoonlijke identiteit is jouw eigen identiteit die jij als je eigen beschouwt en ook graag naar anderen wilt laten zien.

De sociale identiteit is het beeld dat iemand van zichzelf heeft als lid van sociale groepen.

Bij de collectieve identiteit gaat het om het beeld van een groep. Dit kunnen groepen zijn waar je zelf deel van uitmaakt of niet. 
Mensen kunnen ook bepaalde verwachtingen hebben van een groep mensen met een bepaalde identiteit. We noemen dit ook wel externe collectieve identiteit.

Slide 7 - Tekstslide

Benoem eens een groep mensen met dezelfde identiteit. Wat voor soort gedrag verwacht jij van deze mensen?

Slide 8 - Open vraag

Persoonlijke identiteit: Wie ben ik?
Sociale identiteit: Bij wie hoor ik?
Collectieve identiteit: Welke beelden bestaan er van een/mijn groep?

Slide 9 - Tekstslide

Beantwoord de vragen van de vorige dia eens:
Wie ben ik?
Bij wie hoor ik?
Welke beelden bestaan er van een/mijn groep

Slide 10 - Open vraag

Spanningen bij identiteit
Tussen alle drie de vormen van identiteit kunnen spanningen ontstaan. 
Voorbeeld:
De groep waar je bij hoort krijgt een slechte naam en je vraagt je dan af wil ik hier nog wel bijhoren. We noemen dit ook wel een loyaliteitsconflict.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video