PRV 2.6

Professionele Vaardigheden


Les 6
Periode 1
Leerjaar 2
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Professionele Vaardigheden


Les 6
Periode 1
Leerjaar 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling naar doelgroep
Zorg in Nederland

AGZ                                                                   GGZ
                                                                                (Geestelijke gezondheidszorg)
       Algemene Gezondheidszorg (AGZ)                                                                                
Maatschappelijke Gezondheidszorg (MGZ)                                                                          Verstandelijk Gehandicaptenzorg (VGZ)                                                                          Jeugdgezondheidszorg (JGZ)                                                                                

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gehandicaptenzorg
Zorg voor mensen met een:
  1. Lichamelijke beperking
    - Matig of ernstig
  2. Zintuiglijke beperking
    - Auditief, visueel
  3. Verstandelijke beperking
    - Licht, matig, ernstig, meervoudig
 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichamelijke beperking
Fysieke afwijking: Ledemaat is er niet (normaal)
  • Ontbreken van (delen van) ledematen
  • Afwijkende ledematen

Functionele afwijking: Ledemaat functioneert niet (normaal)
  • Dwarslaesie of hersenbeschadiging
  • Spieraandoeningen (MS, Duchenne)

Slide 4 - Tekstslide

1,4 miljoen mensen in Nederland met matige of ernstige lichamelijke afwijking

Fysieke afwijking: door amputatie of ontbreken/afwijking in aanleg, na botbreuk

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Omgaan met...
  1. Neem nooit beslissingen voor iemand met een beperking
  2. Probeer op ooghoogte te communiceren 
  3. Spreek de patiënt altijd zelf aan, i.p.v. de begeleid(st)er
  4. Help niet meer dan nodig of gewenst is
  5. Gebruik geen kinderachtige taal
  6. Bij een hulphond: deze niet aaien!
  7. Niet staren

Slide 6 - Tekstslide

Deze tips zijn vooral voor rolstoelgebruikers, maar kunnen ook omgezet worden op andere lichamelijk beperkingen

Gewoon waar gewoon kan
Zintuiglijke beperking
Auditief: Ernstig doof of slechthorend (12 000 in Nederland)
  • Aangeboren of verworven
  • Hoortoestel, gebarentaal, CI
  • Invloed op sociale leven (vermoeidheid, laag zelfvertrouwen)

Visueel: Ernstig slechtziend of blind (325 000 in Nederland)
  • Aangeboren of verworven
  • Vergrotingen, braille, hulphond, stok
  • Onzekerheid, angst, verdriet, boosheid

Slide 7 - Tekstslide

Verworven auditieve beperking: erfelijkheid, ongeluk/trauma, virusinfectie, geluidsoverlast

Slecht of niet kunnen horen kan grote invloed hebben op je sociale leven. Ook is school of werk vaak extra vermoeiend, omdat luisteren meer inspanning en concentratie kost. Als je gesprekken niet kunt volgen, kan dit je zelfvertrouwen negatief beïnvloeden. Sommige mensen zijn bang dat er over hen gepraat wordt. Ook ondernemen mensen die slecht horen vaak minder sociale activiteiten, omdat ze dingen niet kunnen verstaan. Dit kan leiden tot een sociaal isolement en vereenzaming.

Verworven visuele beperking: oogziekte, trauma, hersenaandoening
Auditieve beperking

  1. Spreek rustig, duidelijk en in korte zinnen
  2. Articuleer goed en maak oogcontact
  3. Gebruik je mimiek en lichaamstaal
  4. Houd niks voor je mond
  5. Praat niet door elkaar
  6. Vermijdt achtergrondgeluid
  7. Schreeuw niet (dat helpt niet...)
  8. Benader de patiënt niet van achteren
  9. Als je hem/haar wil roepen, tik dan even op de schouder
  10. Schrijf moeilijke woorden op
  11. Ga goed in het licht staan
Visuele beperking

  1. Zeg bij de begroeting altijd even je naam
  2. Ondersteun je gebaren (een glimlach en knikken) met woorden
  3. Raak iemand niet zomaar aan
  4. Spreek mensen in gezelschap bij hun naam aan, zodat het duidelijk tegen wie er gepraat wordt
  5. Kijk uit met obstakels, zoals een tas, speelgoed en niet aangeschoven stoelen
  6. Zorg voor een goed verlichte ruimte (bij slechtziendheid)
  7. Wees nauwkeurig in je uitleg over waar iets staat/is

Slide 8 - Tekstslide

Check of de patiënt je goed verstaan heeft
Vraag om herhaling als jij iets niet begrijpt
Wordt niet boos/verlegen

Verstandelijke beperking
Verstandelijke beperking: IQ lager dan 70
  • 160 000 in Nederland (1-2%)
  • Erfelijk bepaald (in de genen)
  • Syndroom of stoornis
  • Problemen tijdens de zwangerschap
  • Zuurstoftekort bij bevalling
  • Hersenvliesontsteking, ongeluk, ziekte

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderverdeling
  1. Zwakbegaafd: IQ 70-85
  2. Licht verstandelijke beperking: IQ 50-75 (kind tussen 6 en 12)
    - Beperkt informatie opnemen en onthouden
    - Sociale vaardigheden zijn beperkt (onderscheid goed/kwaad)
    - Schoolse vaardigheden zijn beperkt (klokkijken, lezen, schrijven)
    - Gedragsproblemen
  3. Matige verstandelijke beperking: IQ 35-50
  4. Ernstige tot diepe verstandelijke beperking: IQ 0-35

Slide 10 - Tekstslide

Beperkingen in het intellectueel functioneren
Beperkingen in het adaptief gedrag (sociaal emotioneel functioneren)
De beperking is aanwezig vóór het achttiende levensjaar
Omgaan met...
  1. Gebruik korte zinnen en hou het eenvoudig (niet kinderachtig)
  2. Gebruik geen beeldspraak ('hij zag groen van jaloezie')
  3. Neem de tijd om te luisteren en vragen te beantwoorden
  4. Bespreek in een zin maar 1 onderwerp of stel maar 1 vraag
  5. Ga met de ander om zoals je zelf behandeld wil worden 
  6. Herhaal afspraken en leg deze vast op papier
  7. Help bij het nemen van beslissingen, maar laat hen zelf beslissen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies