H2.4 Dichtheid
1 / 29
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
De dichtheid van ijs is
____ dan de dichtheid
van water
De dichtheid van ijs is ....... dan de dichtheid van water.
____ dan de dichtheid
van water
De dichtheid van ijs is ....... dan de dichtheid van water.
A
GROTER
B
KLEINER
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de dichtheid?
A
Hoeveelheid massa een stof heeft per cm³
B
Hoe vaak een winkel per week open is
C
hoeveel cm³ er in een liter passen
D
hoeveel cm³ er in een kilogram passen
Slide 13 - Quizvraag
Een blokje met een grotere dichtheid dan water gaat ......... in water.
A
drijven
B
zweven
C
zinken
Slide 14 - Quizvraag
Als je het de massa deelt door het volume dan bereken je...
A
het gewicht
B
de inhoud
C
de dichtheid
D
de zwaarte
Slide 15 - Quizvraag
De formule voor dichtheid is:
A
dichtheid = massa x volume
B
dichtheid = massa : volume
C
dichtheid = volume : massa
Slide 16 - Quizvraag
Dichtheid is een stofeigenschap.
Wat is de dichtheid van water?
Wat is de dichtheid van water?
A
0,5 g/cm3
B
0,7 g/cm3
C
1,0 g/cm3
D
1,3 g/cm3
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het symbool van dichtheid?
A
p
B
ρ
C
P
D
π
Slide 18 - Quizvraag
De dichtheid van de badeend is ...... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee
Slide 19 - Quizvraag
Bij een hoge dichtheid
A
Zitten de moleculen dicht op elkaar
B
Zitten de moleculen ver van elkaar
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de dichtheid van dit voorwerp?
A
9,0g/cm3
B
8,9g/cm3
C
0,11g/cm3
D
80g/cm3
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de dichtheid van dit van het schaakstuk?
A
1,5g/cm3
B
0,7g/cm3
C
10,5g/cm3
D
0,1g/cm3
Slide 22 - Quizvraag
De dichtheid van water is...
A
0,1cm3g
B
1,0cm3g
C
10cm3g
D
100cm3g
Slide 23 - Quizvraag
Wat is de dichtheid van een voorwerp met een massa van 500 gram en een volume van 250 cm³?
A
2 g/cm³
B
2000 g/cm³
C
0.002 g/cm³
D
0.5 g/cm³
Slide 24 - Quizvraag
Een blokje met een volume van 3,2 cm³ heeft een massa van 20 gram. Wat is de dichtheid van dit blokje?
A
0,16 g/cm³
B
6,25 g
C
1,6 g/cm³
D
6,25 g/cm³
Slide 25 - Quizvraag
De massa van een voorwerp met een volume van 10 cm3 is 65,7 gram. Bereken de dichtheid.
A
657 g/cm3
B
6,6 g/cm3
C
6,9 g/cm3
D
0,15 g/cm3
Slide 26 - Quizvraag
Hoe bepaal je de dichtheid van een stof?
dichtheid =
dichtheid =
A
massa x volume
B
volume x massa
C
massa : volume
D
volume : massa
Slide 27 - Quizvraag
De massa = 10 g.
Het volume = 5 cm3.
Wat is de dichtheid?
Het volume = 5 cm3.
Wat is de dichtheid?
A
5 : 10 = 0,5 g/cm3
B
10 : 5 = 2 g/cm3
C
5 x 10 = 50 g/cm3
Slide 28 - Quizvraag
De massa = 15 g.
De dichtheid = 3 g/cm3
Bereken het volume.
De dichtheid = 3 g/cm3
Bereken het volume.
A
315=5cm3
B
153=0,2cm3
C
15⋅3=45cm3
