4.8

4.8 Spelling
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.8 Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Planning
> Pecha Kucha Sophia
> Pecha Kucha Douaa
> Pecha Kucha Ryas
> Pecha Kucha Jordan
> Lesdoelen 
> LU vragen 
> Uitleg + aantekeningen
> Maken

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je...
• het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord spellen;
• samenstellingen met een tussen-s en een tussen-n schrijven;

Slide 3 - Tekstslide

Het gesmolten ijsje.

gesmolten = ...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 4 - Quizvraag

Het ijsje is gesmolten.

gesmolten = ...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 5 - Quizvraag

De kleding is gedragen.

gedragen = ...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 6 - Quizvraag

De gedragen kleding.

gedragen = ...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 7 - Quizvraag

Welk bijvoeglijk naamwoord is juist gespeld?
A
De gewit plafond
B
De gewitten plafond
C
De gewitte plafond

Slide 8 - Quizvraag

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Van een voltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord maken.
• Voltooide deelwoorden op -en veranderen als bijvoeglijk naamwoord niet.

VB:
– Mijn ijsje is gesmolten. (vd)
              -> Het gesmolten ijsje (bn)

Slide 9 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
• Alle andere voltooide deelwoorden schrijf je als bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk. Maar denk aan de gewone spellingregels, zoals de dubbele medeklinker! Ook komt er soms een -e achter.

– De foto is vergroot. (vd)
         -> De vergrote foto (bn)

Slide 10 - Tekstslide

Maken 4.8
Opdracht 1 t/m 5
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoelen check

Slide 12 - Tekstslide

De jongen heeft zich verstopt.

verstopt = ...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 13 - Quizvraag

De kapotte fiets.

gedragen = ...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 14 - Quizvraag

Welk bijvoeglijk naamwoord is juist gespeld?
A
De gewit plafond
B
De gewitten plafond
C
De gewitte plafond

Slide 15 - Quizvraag

4.8 Spelling
Deel 2

Slide 16 - Tekstslide

Planning
> Lesdoelen 
> LU vragen herhaling
> Uitleg + aantekeningen
> Maken

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je...
• het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord spellen;
• samenstellingen met een tussen-s en een tussen-n schrijven;

Slide 18 - Tekstslide

Herhaling

Slide 19 - Tekstslide

Het bevroren ijsje.

bevroren = ...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 20 - Quizvraag

Het ijsje is bevroren.

bevroren = ...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 21 - Quizvraag

Welk bijvoeglijk naamwoord is juist gespeld?
A
De gesmist plafond
B
De gemistte plafond
C
De gemiste plafond

Slide 22 - Quizvraag

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Van een voltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord maken.
• Voltooide deelwoorden op -en veranderen als bijvoeglijk naamwoord niet.

VB:
– Mijn ijsje is gesmolten. (vd)
              -> Het gesmolten ijsje (bn)

Slide 23 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
• Alle andere voltooide deelwoorden schrijf je als bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk. Maar denk aan de gewone spellingregels, zoals de dubbele medeklinker! Ook komt er soms een -e achter.

– De foto is vergroot. (vd)
         -> De vergrote foto (bn)

Slide 24 - Tekstslide

Samenstellingen
Een samenstelling maak je van twee of meer woorden. Soms moet je tussen de woorden een extra letter zetten: een tussen-s of een tussen-n.
Wanneer doe je dat?
• Een tussen-s schrijf je als je die hoort: stationsplein, streepjescode, meningsverschil
• Voor de tussen-n gebruik je het schema op de volgende dia.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Maken 4.8
Afmaken: 1 t/m 5
Maken: opdracht 6 t/m 12
timer
20:00

Slide 27 - Tekstslide

Lesdoelen check

Slide 28 - Tekstslide