Erfelijkheid en evolutie
1 / 12
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De dieren hiernaast hebben hetzelfde genotype en fenotype.
A
Genotype: ja, fenotype: ja
B
Genotype: nee, fenotype: ja
C
Genotype: ja, fenotype: nee
D
Genotype: nee, fenotype: nee
Slide 2 - Quizvraag
Door evolutie
A
Past een populatie zich op de lange termijn aan op het milieu
B
Kan een individu zich direct aanpassen aan het milieu
C
Kan een populatie zich direct aanpassen aan het milieu
D
Kan een individu zich op de lange termijn aanpassen aan het milieu
Slide 3 - Quizvraag
Wat heb je niet nodig voor evolutie?
A
verandering van het milieu
B
natuurlijke selectie
C
al deze antwoorden zijn nodig voor evolutie
D
genetische variatie
Slide 4 - Quizvraag
In de spiercellen van een kat bevindt zich erfelijke informatie over de vachtkleur.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
De eicellen van een plant bevatten 16 chromosomen. Hoeveel chromosomen bevat een cel van de stengel?
A
8
B
16
C
32
D
64
Slide 6 - Quizvraag
Op welk moment komt het genotype van een baby tot stand?
A
Na de geboorte
B
Bij de ontwikkeling van de zaadcel
C
Bij de ontwikkeling van de eicel
D
Op het moment van bevruchting
Slide 7 - Quizvraag
Hoe heet het als er plotseling een verandering van het genotype plaatsvindt?
A
Mutatie
B
Evolutie
C
Genetische modificatie
D
Uitzaaiing
Slide 8 - Quizvraag
Zet in de juiste volgorde. 1=langst geleden
1
2
3
4
Eerste vissen
Tijdperk van de dinosauriërs
Eerste zoogdieren
Eerste amfibieën
Slide 9 - Sleepvraag
Welke geslachtschromosomen heeft een meisje?
A
YY
B
XY
C
YX
D
XX
Slide 10 - Quizvraag
Genotype
Fenotype
Lisa heeft haar haar bruin geverfd
Konijn Bunny heeft een gen waardoor hij niet ziek wordt door myxomatose
De baby van Sarah heeft blauwe ogen geërfd van haar vader
Konijn Bowie heeft myxomatose en is ziek
Slide 11 - Sleepvraag
Bacteriën uit 1 ouder ontstaan door deling, hebben hetzelfde genotype
A
Juist
B
Onjuist
