Grammatik toets 1

Grammatik toets 1
Präpositionen
persoonlijk voornaamwoord
vragend voornaamwoord

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Grammatik toets 1
Präpositionen
persoonlijk voornaamwoord
vragend voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Präpositionen:
Nach welchen Präpositionen folgt der Dativ
A
Mit, nach, bei, seit,von,zu,aus
B
durch, für, ohne, um, gegen, bis

Slide 2 - Quizvraag

Präpositionen:
Nach welchen Präpositionen folgt der Akkusativ
A
Mit, nach, bei, seit, von, zu, aus
B
durch, für, ohne ,gegen, um, bis

Slide 3 - Quizvraag

Naamvallen:
Mit ____ Freundin gehe ich am Wochenende ins Kino.
A
meine
B
meiner
C
meinem
D
meinen

Slide 4 - Quizvraag

Naamvallen:
Was hast du für.......Tickets bezahlt ?
A
unser
B
unserem
C
unsere
D
unseren

Slide 5 - Quizvraag

Naamvallen:
Seit ____ Verabredung habe ich ein gutes Gefühl.
A
dies
B
dieser
C
diesem
D
diesen

Slide 6 - Quizvraag

Naamvallen:
Wir werden ohne ____ Koffer (m) in den Urlaub fliegen!
A
der
B
den
C
dem
D
das

Slide 7 - Quizvraag

Naamvallen:
Ich habe ein gutes Verhältnis zu _______ Klassenlehrer.
A
mein
B
meinen
C
meiner
D
meinem

Slide 8 - Quizvraag

Naamvallen:
Gegen ________ Spieler hast du morgen einen Wettkampf?
A
welche
B
welcher
C
welchen
D
welches

Slide 9 - Quizvraag

Wähle den richtigen Personalpronomen (pers.vnw).
(ik) Das ist für ______.
A
ich
B
mir
C
mich

Slide 10 - Quizvraag

Wähle den richtigen Personalpronomen (pers.vnw).
(wij) Peter spielt gegen ______.
A
wir
B
uns (3)
C
uns (4)

Slide 11 - Quizvraag

Wähle den richtigen Personalpronomen (pers.vnw).
(zij enk) Er fährt mit _______ nach Hause.
A
sie (1)
B
ihr
C
sie (4)

Slide 12 - Quizvraag

Ergänze das richtige Personalpronomen?
... (wij)konnten nicht länger warten
A
wir
B
ich
C
uns

Slide 13 - Quizvraag

Wähle den richtigen Personalpronomen (pers.vnw).
(hij) Das Geschenk ist von ______.
A
er
B
ihm
C
ihn

Slide 14 - Quizvraag

Wähle den richtigen Personalpronomen (pers.vnw).
(jullie) Ich habe nach ______ gesucht.
A
ihr
B
euch (3)
C
euch (4)

Slide 15 - Quizvraag

Wähle das Personalpronomen (vragend.vnw).
(jullie) Ich habe nach ______ gesucht?
A
wer
B
wen
C
was
D
wem

Slide 16 - Quizvraag

Wähle das Personalpronomen (vragend.vnw).
(jullie) Gegen _____ habt ihr am Samstag gespielt?
A
wer
B
wen
C
was
D
wem

Slide 17 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Kaninchen
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 18 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Kinder
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 19 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Schule
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het lidwoord van:
Einsamkeit
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 21 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Sommer
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 22 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Montag
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het lidwoord van:
Winter
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)

Slide 24 - Quizvraag

Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Fertigkeit
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud

Slide 25 - Quizvraag

Lidwoorden: Kies het juiste lidwoord.

... Bruder
A
der
B
die
C
das

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het lidwoord van '...
Fächer'?
A
der
B
die
C
das
D
is er niet

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het lidwoord van '...
Sprache'?
A
der
B
die
C
das
D
is er niet

Slide 28 - Quizvraag

Lidwoorden: Kies het juiste lidwoord.

... Tante
A
der
B
die
C
das

Slide 29 - Quizvraag

Einde toets

Slide 30 - Tekstslide