Verhaalsommen bloemist

De bloemist
Help de bloemist met de verkoop! 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De bloemist
Help de bloemist met de verkoop! 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video


In een boeket zitten:
15 rode rozen en 3 gele rozen
Hoeveel rozen zitten er in totaal in het boeket?

A
18
B
17
C
7
D
6

Slide 3 - Quizvraag


In een boeket tulpen zitten:
18 gele tulpen en 2 oranje tulpen.
Hoeveel tulpen zitten er in het boeket?

A
16
B
19
C
21
D
20

Slide 4 - Quizvraag

Er worden nieuwe planten bezorgd.
Er komen 4 soorten planten binnen.
Van elke soort komen er 2.
Hoeveel planten komen er in totaal binnen?
A
2
B
8
C
6
D
4

Slide 5 - Quizvraag

Er worden ook vazen bezorgd.
3 grote vazen en 10 kleine vazen.
We willen weten hoeveel vazen dat samen zijn. Welke som moeten we dan maken?

A
3 x 10
B
10 + 3
C
10 - 3
D
16 - 5

Slide 6 - Quizvraag

In de winkel staan:
25 rode anjers, 23 gele tulpen,
17 oranje rozen en 26 paarse passiebloemen.
Van welke bloemen zijn er het meest?


A
anjers
B
tulpen
C
rozen
D
passiebloemen

Slide 7 - Quizvraag


Van de 25 vazen zijn er 6 verkocht.
We willen weten hoeveel vazen er nog over zijn.
Welke som moeten we dan maken?

A
25 - 6
B
25 + 6
C
25 x 6
D
6 - 25

Slide 8 - Quizvraag


Het goede antwoord was 25 - 6.
Hoeveel vazen zijn er dan nog over?

A
18
B
12
C
9
D
19

Slide 9 - Quizvraag


De bloemist werkt zelf in de winkel.
Er werken ook nog 2 mannen en 1 vrouw.
Hoeveel mensen werken er in totaal in de winkel?
A
4
B
5
C
3
D
2

Slide 10 - Quizvraag


Een klant koopt 3 bossen bloemen.
Elke bos kost € 2.
Welke som moeten we dan maken?
A
2 + 2 + 2 =
B
3 + 3 + 3 =
C
2 + 2 =
D
1 + 2 + 3 =

Slide 11 - Quizvraag


De anjers kosten €3, de tulpen kosten €2,50,
de rozen kosten €4 en de narcissen €1
Welke bloem is het duurst?
A
Anjer
B
Tulp
C
Roos
D
Narcis

Slide 12 - Quizvraag

De bloemen moeten worden bezorgd.
De bloemist moet 17 kilometer rijden.
Hij heeft al 8 kilometer gehad.
Hoeveel kilometer moet hij nog rijden?
A
10
B
9
C
8
D
7

Slide 13 - Quizvraag


In totaal moet de bloemist langs 13 klanten.
Hij heeft al 5 klanten gehad.
Hoeveel klanten zijn er nog over?
A
18
B
38
C
28
D
8

Slide 14 - Quizvraag

Het einde van de dag!
Er waren vanmorgen 20 boeketten.
Er zijn er nog 2 over.
Hoeveel boeketten zijn er verkocht?
A
28
B
22
C
18
D
8

Slide 15 - Quizvraag

Je bent klaar!
Goed gedaan! 

Slide 16 - Tekstslide