H4.8 bijwoord (les 1 en 2)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek
  • je leesboek
  • je iPad (als je geen leesboek mee hebt)


Les 1
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek
  • je leesboek
  • je iPad (als je geen leesboek mee hebt)


Les 1

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • herhalen woordsoorten (log in)
  • uitleg 4.8 nieuwe woordsoort
  • werkmoment
  • vooruitblik

Slide 3 - Tekstslide

Ik wil later beroemd worden.
A
wil = hww worden = zww
B
wil = hww worden = kww
C
wil = kww worden = zww
D
wil = zww worden = hww

Slide 4 - Quizvraag

In een gezegde staat altijd maar
1 zww of 1 kww.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Ik geef haar(1) haar(2) boek terug.
A
1 : psv 2: bzv
B
1: bzv 2: bzv
C
1: psv 2: psv
D
1: bzv 2: psv

Slide 6 - Quizvraag

Waar, wie, wat voor en welke zijn vragende voornaamwoorden.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Heb jij je warm aangekleed?
A
jij: psv je: bzv
B
jij: psv je: psv
C
jij: psv je: wvn
D
jij: bzv je: wvn

Slide 8 - Quizvraag

Ik zit op de middelste rij
in de bioscoop.
Middelste =
A
bn
B
bhtw
C
ortw
D
brtw

Slide 9 - Quizvraag

Jij hebt echt veel schoenen!

Veel =
A
bn
B
ohtw
C
zn
D
ortw

Slide 10 - Quizvraag

Ik heb vanochtend die schoenen aangetrokken.
Die =
A
lw
B
vw
C
av
D
bn

Slide 11 - Quizvraag

Mijn buik doet zeer, want ik heb te veel paaseieren gegeten.
Want =
A
lw
B
vw
C
av
D
bn

Slide 12 - Quizvraag

4.8 Leerdoelen (p. 63)
• Bijwoorden herkennen en benoemen.
• Verschil weten tussen bijwoord en bijvoeglijk naamwoord.


Woordsoorten: Je benoemt het woord apart.
                                psv    zww        lw       zn       bijwoord (bw)

Slide 13 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord voegt iets bij aan het zelfstandig naamwoord:

De auto - De grijze auto - De kleine, grijze auto - De kleine, vieze, grijze auto- De kleine, vieze, oude, grijze auto


Slide 14 - Tekstslide

4.8 bijwoorden
* categorie
* waar zegt het iets over

Slide 15 - Tekstslide

Categorie bijwoord

Slide 16 - Woordweb

ook, misschien, gelukkig, helaas

Slide 17 - Tekstslide

Waar zegt het bijwoord iets over?

Slide 18 - Woordweb

Bijwoord zegt iets over:
  • Misschien doe ik het. (bw zegt iets over de hele zin)
  • Dat vind ik een bijzonder mooie film. (bw zegt iets over het bn mooie)
  • Ze zaten allemaal buiten. (bw zegt iets over het werkwoord zaten)
  • Dat vind ik een heel erg mooie film. (bw zegt iets over het bw erg)

Een bijwoord is een woord dat bijvoorbeeld een tijd of plaats aangeeft, 
of zegt hoe, hoe vaak of hoeveel iets gebeurt.

Slide 19 - Tekstslide

Let op!
Welk(e), wat, wie, wat voor (een) = vragende voornaamwoord

Andere vraagwoorden zijn bijwoorden.
Wanneer, waarom, waarheen, hoe, waarmee

Slide 20 - Tekstslide

Werkmoment
Paragraaf 4.8:
  • in je leerwerkboek deel B
  • les 1 maken: opdracht 1, 3, 4, 6
  • zelf nakijken

Slide 21 - Tekstslide

Vooruitblik

Uitleg verschil bn en bw
Toets bespreken

Slide 22 - Tekstslide

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek
  • je leesboek
  • je iPad (als je geen leesboek mee hebt)


Les 2

Slide 23 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Planning
  • verschil bw en bn
  • werkmoment
  • toets bespreken
  • vooruitblik

Slide 25 - Tekstslide

Verschil bw en bn (p. 67)
  • Het zijn slordige types.
bn want zegt iets over zn

  • Ze schrijven slordig.
bw want zegt iets over ww

  • Het zijn ongelooflijk slordige types.
bw want zegt iets over bn

Slide 26 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord

Zegt iets over:
  • een zelfstandig naamwoord
  • kan van vorm veranderen


Bijwoord (p. 67)

Zegt iets over:
  • bn, ww, bw
  • kan niet van vorm veranderen

Of is een restwoord als:
ook, misschien, gelukkig, ...
Hangt van de zin af

Slide 27 - Tekstslide

Werkmoment
Paragraaf 4.8:
  • les 1 maken: opdracht 1, 3, 4, 6
  • les 2 maken: opdracht 7, 8, 9 en 11
  • zelf nakijken

Slide 28 - Tekstslide

Toets bespreken
  1. 7 minuten: punten tellen/antwoorden bij elkaar kijken.
  2. Antwoorden op het bord. Welke opdracht uitleggen?
  3. Toets weer inleveren.

Volgende week: leerwerkboek deel B mee
Al een leesboek gevonden? 
timer
7:00

Slide 29 - Tekstslide