1 Wat een talent - spelling

Nederlands

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Programma:

  • Check in
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg spelling
  • Zelfstandig werken
Lesvragen/ lesdoelen:
  • Ik kan de persoonsvorm van een zin vinden door....
  • Ik kan leestekens plaatsen in een zin.
  • Ik kan werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd
  • Ik neem zelf verantwoordelijkheid voor wat ik leer in de les, dit doe ik door te kiezen voor verlengde instructie of zelfstandig werken



Algemene regels:

  • Wij luisteren naar elkaar   
  • We helpen elkaar
  • Fouten maken mag!
  • We zijn samen verantwoordelijk voor wat je leert in de les.  
Magister
leermiddelen
Nederlands

H1
1.8 Spelling
Maak de volgende opdrachten:
2, 3, 4, 5, 6 , 7, 8, 9 

Klaar:
- Extra oefenen met spelling en grammatica (online)
- Lezen

Slide 3 - Tekstslide


Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
rode smiley

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm (pv) in de onderstaande zin?

Waardoor heb jij geen fijne vakantie gehad?
A
waardoor
B
jij
C
heb
D
gehad

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de pv in de onderstaande zin:

Wie is jouw idool?
A
wie
B
is
C
jouw
D
idool

Slide 6 - Quizvraag

Terugblik 1.7 grammatica blz. 50
Persoonsvorm
De persoonsvorm (pv) is een belangrijk zinsdeel. In elke zin staat een pv. De pv is altijd een werkwoord (doe-woord) en bestaat meestal uit één woord.

Je vindt de pv door:
  • De zin van tijd te veranderen 
    (het woord dat moet veranderen is de pv)
  • De zin vragend te maken
    (het woord dat vooraan komt te staan is de pv)
  • De zin in enkelvoud of meervoud te veranderen
    (het werkwoord dat moet veranderen is de pv)
Waarom, daarom!!
Als een zin begint met waarom, waardoor, waarvoor etc., vervang dit woord dan door daarom, daardoor, daarvoor, etc. 

Daarna kun je die zin weer vragend maken en komt de persoonsvorm vooraan.
Magister
leermiddelen
Nederlands

H1
Maak de volgende opdrachten:
1.7 grammatica
2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10

1.8 Spelling
Maak de volgende opdrachten:
2, 3, 4, 5, 6 , 7, 8, 9 

Klaar:
- Extra oefenen met spelling en grammatica (online)
- Lezen

Slide 7 - Tekstslide

Armin blijft dit jaar waarschijnlijk zitten.

Hij haalt steeds erg veel onvoldoendes.

Veel liever gaat hij namelijk sporten.

In zwemmen is hij erg goed.



Magister
leermiddelen
Nederlands

H1
Maak de volgende opdrachten:
1.8 grammatica
2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10

1.8 Spelling
Maak de volgende opdrachten:
2, 3, 4, 5, 6 , 7, 8, 9 

Klaar:
- Extra oefenen met spelling en grammatica (online)
- Lezen

Slide 8 - Tekstslide

1.8 Spelling blz. 55
Stam
De stam is het hele werkwoord zonder -en
De stam van het werkwoord brengen is breng en de stam van het werkwoord koken is kok.

Soms moet je de stam wel even aanpassen.
Bijvoorbeeld de sam kok, passen we aan naar kook.



De ik-vorm is de (aangepaste) stam van een werkwoord
Leer het schema op blz. 56 uit je je hoofd
Begin en eind van zinnen
Een zin heeft een begin en een eind. Dat maakt het lezen van een tekst makkelijker. 
  • Een zin begint altijd met een hoofdletter.
  • Een zin heeft altijd een leesteken aan het eind: een punt, een vraagteken of een uitroepteken. 
Magister
leermiddelen
Nederlands

H1
Maak de volgende opdrachten:
1.8 grammatica
2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10

1.8 Spelling
Maak de volgende opdrachten:
2, 3, 4, 5, 6 , 7, 8, 9 

Klaar:
- Extra oefenen met spelling en grammatica (online)
- Lezen

Slide 9 - Tekstslide

 Want Armin (zwemmen)......... als de beste.

Elke maand (winnen) ....... hij wel ergens een wedstrijd.






Magister
leermiddelen
Nederlands

H1
Maak de volgende opdrachten:
1.8 grammatica
2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10

1.8 Spelling
Maak de volgende opdrachten:
2, 3, 4, 5, 6 , 7, 8, 9 

Klaar:
- Extra oefenen met spelling en grammatica (online)
- Lezen

Slide 10 - Tekstslide

Verwerking
Grammatica 1.7 (blz. 50)

Maak de volgende opdrachten:

2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10
Spelling 1.8 (blz. 55)

Maak de volgende opdrachten:

2, 3, 4, 5, 6 , 7, 8, 9 
Klaar

  • Oefen met test jezelf / versterk jezelf van de paragraven:
  • Woorden - Grammatica en spelling
  • Oefen met extra spelling en grammatica in je werkboek
  • Lezen

Slide 11 - Tekstslide

Hoe te leren voor Nederlands
Woorden
Grammatica
Spelling
R
Woordjes uit je hoofd leren
Weten wat een persoonsvorm is
Dictee woorden 
T1
Woorden in een zin kunnen plaatsen
Persoonsvorm in een zin kunnen herkennen
Persoonsvorm goed invullen in bestaande zinnen
T2
Woorden in een zin kunnen gebruiken
Zelf zinnen maken met een goede persoonsvorm
Zelf zinnen maken met een goede persoonsvorm
I
-
-
Een klein verhaal kunnen schrijven
  • Flitskaartjes maken/gebruiken
  • Zinnen maken
  • Plaatjes zoeken bij woorden 
  • Oefenen met extra grammatica / versterk jezelf en test jezelf
  • Oefenen met extra grammatica / versterk jezelf en test jezelf
Hoe kan je leren voor Nederlands??

Slide 12 - Tekstslide